‘Nature Morte’

Er is veel bedrijvigheid te zien rond het merelnest boven op het nestkastje. Pa en Ma vliegen af en aan met wormpjes, mijn tuin lijkt een klein paradijsje. Een enorm gepiep, wanneer er weer gevoederd gaat worden. Tot ik op het pad iets vreemds zie liggen: dood vogeltje.

Te klein om het leven zelfstandig aan te kunnen. De andere drie zijn uitgevlogen. Het nest is leeg. Er zijn schilders, die dooie vogeltjes schilderen als ‘stil-leven’ of zoals in de romaanse talen gezegd wordt: ‘nature morte’. Toen ik dit vogeltje zag liggen, moest ik daaraan denken.  Wat me zo verwondert, zijn die uitgevouwen pootjes, bijna net zo groot als het donzige lijfje.

Afgelopen week zag ik in het Drents Museum de expositie Griezelige Perfectie, tekeningen van Ger Siks. Die expositie begint met een anatomische tekening van een foetus in de baarmoeder. Ook van die sprietbeentjes, maar toch in verhouding heel anders. Even stil worden door de bewegingen en het bewegingsloze van de natuur. Nee, geen nature morte, maar stil-even om meteen gecorrigeerd te worden want wij spellen het zo: stilleven!

Spelen in het water

Lekker zwemmen in het warmwater-zwembadje: heerlijk! Wel slome baantjes, op m’n buik heen en op m’n rug weer terug. Omdat een halfuurtjes spartelen dan toch een beetje saai wordt, ga ik kunstjes doen.

Schoolslag, dan een arm uitstrekken in de zwemrichting vooruit, hup een draai en doordraaien. Soms wel zes keer achter elkaar, want het voelt zo grappig! Dan de andere kant om: raar, ik blijf halverwege steken…Geen idee waarom. Wat doe ik anders? Vergelijkend warenonderzoek doen: die andere kant nog een keertje om. Gaat vanzelf. Dan moet deze kant toch ook kunnen. Niet denken, maar de ingezette beweging volgen. Ja! Het lukt! Toch geen idee wat ik doe: drie dagen later gaat juist die makkelijke kant stroef.

Link en rechts in mijn brein weten het kennelijk ook niet meer. Er zit niets anders op dan rustig doorgaan met het vinden van mijn draai, elke keer weer…

Mini

Ruiterstandbeelden fascineren me al heel lang: hoe zit de ruiter op z’n paard? Hoe heeft hij zijn benen? Is hij de baas over zijn paard? Hoe actief is het paard? Vormen paard en ruiter een eenheid?

 

 

Getroffen door het gevoel van snelheid wat het bij me opriep, ging ik dit beeldje beter bekijken. Het leuke is dat je bij een klein beeld het ook van bovenaf kunt zien en van voren, van achter en van (schuin) opzij, zonder dat je er altijd ook van onder tegenaan kijkt, wat bij een levensgroot standbeeld nu eenmaal niet anders kan.

 

 

Hoezo snelheid? We kennen de oude jachtplaten met paarden twee benen naar voren en twee benen naar achteren gestrekt: ja, dat ziet er snel uit!

 

 

Maar… geen enkel paard doet dat zo.

Ook over dit beeldje zou je kunnen zeggen dat het niet spoort met de werkelijkheid. Het grote paardenhoofd en de relatief korte benen, bovendien de onderbenen van de ruiter hangen doorgaans naar beneden. Het klopt, want een beeld van brons beweegt niet echt.  

 

                                                                     

Het bovenlijf van de ruiter, naast de hals van het paard naar voren gewend, helemaal in balans met die horizontale benen, suggereert wel snelheid. Het horizontale paardenhoofd, de naar achteren gerichte staart en die horizontale ligging van de onderbenen van de ruiter laten de snelheid zien: dit paard maakt hoogstwaarschijnlijk een breedtesprong en is in de rechtergalop.

Vergelijkbaar met de geschilderde pijlen op de weg – die dan in de lengte uitgerekt zijn om tijdens het rijden met fiets of auto het juiste formaat van die pijl te kunnen zien – laat de beeldhouwer* ons meekijken in de vaart van de beweging en juist die snelheid vervormt de anatomie.

 

 

* Amiran Djanashvili

Bezig zijn met bewegen…

Dat niet alleen fysiotherapeuten gefascineerd zijn door bewegen, zag ik afgelopen week in het Gemeentemuseum in Den Haag. Eerder was ik al geattendeerd op het werk van Alexander Calder. Een van zijn werken tegenover het Centre Pompidou in Parijs was onlangs de plek, waar ik iemand zou treffen. Op deze foto ontbreekt het bovenstuk, maar aan de voet is een vrouw bezig om haar eigen theater klaar te maken: met hond en kat zal ze zich gaan installeren om met regelmatige onderbrekingen wat klanken voort te brengen op een strijkinstrument.

Heel passend als je kijkt hoe Calder, een grote man met stevige knuisten, zijn carrière begon met theatervoorstellingen van eigen gemaakte figuurtjes. Filmopnamen hebben zijn ‘Cirque Calder’ levend gehouden. Draadfiguren, mobile’s, stabile’s: alles gericht op beweging! Deze expositie laat zien dat een bezoek aan het atelier van Piet Mondriaan voor een ommekeer in het werk van Calder teweeggebracht heeft. Ritme en beweging zijn elementen, die niet alleen bij abstracte kunst aan de orde zijn, ook in mijn werk zijn het essentiële elementen. Wanneer en waar komt die expositie, die de verbinding toont tussen kunst en fysiotherapie?

Licht en zicht

Komt het door het licht dat ik zicht krijg, nee zicht mis, wanneer ik vanaf de gang de keuken in kijk? De glazen wand is een nevelige barrière. Bij Japanse houtsneden zijn nevel en rook een middel om je blik te richten op iets wat daar helder uit te voorschijn komt. Zo moet het met mijn keuken toch maar niet. Een gevoel van ‘er moet iets gebeuren’ suddert en dan ineens sta ik op de trap ramen te lappen. Ook andere ramen krijgen een beurt! Ik moet denken aan die foto van mijn (Montessori) kleuterschool: geconcentreerde kinderen met schortjes voor aan het werk!  

Zouden basisschoolkinderen nog leren hoe je ramen zeemt? En naast de praktische kant van zo’n vaardigheid ook het tevreden gevoel ontwikkelen door met aandacht een werkje te doen? Alleen al om die ervaring zou zoiets verplicht moeten zijn.