Momenteel lees ik het boek ‘Kameraad Baron’ van Jaap Scholten*. Op een zeker moment wordt er door een waardige oude Hongaarse dame aan de schrijver gevraagd of hij weet hoe je een handkus geeft. In het hoofdstuk ‘De Handkus’ vertelt hij de lezer, wanneer je dat doet en hoe je een handkus correct uitvoert. Ik citeer:
“Recentelijk heeft Erszébet me gedemonstreerd hoe men de handkus correct uitvoert. ‘Jij bent de vrouw nu, blijf zitten,’ beval Erszébet terwijl ze opstond. Ze kwam voor me staan, nam mijn rechterhand in de palm van haar hand, bracht mijn hand omhoog terwijl zij die iets draaide zodat de rug van de hand boven kwam te liggen en boog voorover. ‘4 centimenter, nooit meer! 4 centimeter mag je naar voren nijgen, en alleen met je schouders, niet je hoofd buigen. Je blijft met gestrekte rug mooi rechtop. Niet vanuit de onderrug buigen. Dat doen de boeren. De boeren kussen daadwerkelijk de hand van de heer.’ Ze stak haar wijsvinger omhoog om te waarschuwen. ‘Je kust niet de hand, maar de lucht. Als de man de vrouw in de ogen keek terwijl hij dat deed: ohlalala! En nog frivoler was dit.’ Ik kreeg een lesje ouderwets flirten. Erszébet pakte mijn hand opnieuw, draaide die voorzichtig om zodat de onderzijde van mijn pols boven lag. ‘Als je daar kuste…’ Ze rolde met haar ogen. ‘De wijsheid was dat als een dame “nee” zegt ze “misschien” bedoelt, als ze ‘misschien’ zegt “ja”bedoelt, en dat als ze “ja” zegt, ze geen dame is.’
Er zijn filmpjes op internet waarop kleine kinderen een kusje van hun hand blazen naar iemand toe, maar voor volwassenen geen instructies. Over de handkus is bij wikipedia niet veel meer te vinden dan een zakelijke beschrijving dat de lippen de hand nauwelijks mogen raken. Gelukkig zijn er nog boeken die gewoon in begrijpelijke taal uit de doeken doen hoe je iets doet, zoals: de handkus!

Op mijn 17e kreeg ik – gezeten op een paard – mijn eerste én enige handkus, voorafgaand aan de les van een beroemde (van origine Hongaarse?) instructeur. Dat was een gebeurtenis die ik destijds wel van binnen opgeslagen heb als iets héél bijzonders en dat het bijzonder was, dat blijkt!
* Uitgeverij Contact ISBN 978.90.254.3154.9
Verhalen |
Het spaakbeen draait om de ellepijp, deze beweging heet in het jargon: supinatie.
Supinatie maak je als geïsoleerde beweging wanneer je je onderarm met de handpalm op tafel legt (de houding van een pen of de muis van de pc vasthouden) en je onderarm over de pinkzijde draait zodat de handpalm boven komt te liggen. (De pen glipt bijna uit m’n openvallende hand…)
Draai je je onderarm weer terug, dan heet dat pronatie. Bij deze bewegingen blijft de middelvinger in het verlengde van je onderarm, de hand en pols doen nagenoeg niets en ook de elleboog verandert niet in zijn haakse hoek.
Natuurlijk kan je die beweging ook beginnen in je vingers en hand. Je opent je hand met een draai naar buiten, de onderarm draait vanzelf mee. Ik ben zelf verrast dat de wijsvinger ook zijn naam eer aan doet omdat die vanzelf actief gaat wijzen in de richting van de beweging. Het royale gebaar van geven en openheid zoals je wel bij beelden van heiligen, koningen en keizers ziet. De ringvinger en pink volgen passief omdat ze nu eenmaal aan de hand vast zitten en mee moeten in de beweging.

Bij het terugdraaien (pronatie) vanuit je hand heeft de duim de leiding, het is de vraag of die duim dan voor wijsvinger speelt of dat er sprake is van macht en kracht. Het ‘onder de duim houden’ is letterlijk en figuurlijk iets anders dan ‘het in de vingers krijgen’.
n.b. de foto van Lodewijk XIV maakte ik op de binnenplaats van het Musée Carnavallet in Parijs. Het is de vraag met welke intentie hij dat gebaar maakt… In hetzelfde museum hangt een schilderij van Mme. de Sévigné. Háár hand is veelzeggend!
Verhalen |
Een boterhammetje uit het vuistje eten we zonder te beseffen hoe complex zo’n alledaagse beweging is.
Kleine kinderen, trots in de kinderstoel erbij aan tafel, laten ons die complexiteit een beetje zien. Ze willen niet meer gevoerd worden. Zwaaiend met een lepel of heftig met een vork in de lucht prikkend: zélf doen! Als het niet helemaal lukt, omdat ze die specifieke beweging in onderarm en pols nog niet machtig zijn, proberen ze het met hun vingers. Een stukje brood wordt gepakt, richting mond gebracht en dan zie je toch vaak de kleine tragiek dat de hand zich opent en een naar-binnen-prop beweging maakt zonder dat er daadwerkelijk iets binnen komt.
De druk van die vlakke hand tegen hun gezicht doet ze tot de ontdekking komen dat de operatie mislukt is.
Misschien onthouden we dat gebaar wel voor later, als we schrikken en met stomheid geslagen “Ohhh…!” zeggen??
Dat het moeilijk is om coördinatie te ontwikkelen, is te zien aan de knoeiboel op het toetje van het kind en rondom de kinderstoel. Die knoeiboel hoort erbij tijdens het proces om net zo lang te oefenen tot het wél lukt. Al heel vroeg zit die drang erin om alles zelf te willen doen en dat geeft rotsooi in eerste instantie!

Bij oude mensen kan het zelfstandig eten ook een probleem zijn. Als een vork of lepel te zwaar of om een andere reden niet hanteerbaar is, dan pakken de vingertoppen het stukje brood of die lekkere cake wel. De beweging van de arm gebeurt voornamelijk door de schouder op te trekken, terwijl de arm in een haakse hoek blijft. Het lijkt soms wel alsof de mond met getuite lippen de hand zoekt en die hand weet niet meer wat te doen. De beweging wordt niet meer afgemaakt en blijft steken: geen cake dus.
Dit zijn twee voorbeelden om te beseffen hoe bijzonder het is om een alledaagse handeling uit te kunnen voeren.

Het is een bekende oefening om eerst te bedenken wat er allemaal gebeurt, wanneer je een stukje brood of een slok koffie of thee wilt nemen. Hoe is je uitgangspositie, hoe zit je op de stoel, waar liggen je armen en hoe staan je voeten op de vloer? Wat gebeurt er met het evenwicht in je romp als je een arm heft? Voel je verschil in druk ontstaan op je zitbeenknobbels, als je daar al op mocht zitten? Wat beweeg je eerst? Is het je hand of juist je schouder of gebeurt er iets in alle onderdelen van je arm tegelijkertijd? Hoe draai je je onderarm en je pols? Wat doen je ogen en je hoofd? En hoe beweeg je alles weer terug naar de uitgangspositie? Hup meteen een volgende hap of even rust om te kauwen? Als je wat met je ene hand doet, wat doet de andere?
Heb je je dat allemaal eerst voorgesteld, dan doe je het echt. Als je deze handeling langzaam uitvoert, dan is de kans groot dat je iets merkt wat je van tevoren niet geweten had.
Verhalen |
Vingers weten de weg en de rest van het lichaam voegt zich ogenschijnlijk vanzelf als stromend water. Of het een met deeg jonglerende pizzabakker is of een schilder die zonder knoeien je huis als nieuw aan je teruggeeft. Het is de motoriek van de vakman, de meester.
Na een tijd de piano met rust gelaten te hebben, trok hij me nu naar zich toe, dwong me boeken uit de kast te halen en ik begon met het oefenen van iets nieuws. Mijn vingers lijken hier en daar nog vaag te weten hoe ze onderdoor of overheen gezet moeten worden om bepaalde accoorden vloeiend in elkaar te laten overgaan.
Het is geen sportschool voor mijn vingers. Zoeken, aftasten, niet alleen met mijn handen en het lijf, waar die handen deel van uitmaken, ook mijn oren worden wakker. Wat is de juiste vingerzetting, zodat ik op een zeker moment de noten ook snel kan spelen zonder dat vingers in de knoop raken of dat ik er steeds op dezelfde plek naast zit? Klopt het wat er gedrukt is? Waarom doen mijn vingers toch anders dan wat er staat? Nu de dynamiek nog, accenten van zwaar en licht, het ritme… Wat roepen die klanken voor beeld op?

Gelukkig zijn de buren met vakantie. Het regent buiten, dus de hele dag achter het klavier…want behalve dat ik dat stuk in de vingers wil krijgen, wil ik het ook onder de knie hebben. Pianospelen is veel meer dan alleen het aanslaan van de juiste toetsen zoals bij blind typen met letters op een toetsenbord. Het stukje heeft me te pakken. Het zit in mijn hoofd als ik even op de fiets een boodschap ga doen en liefst zo snel mogelijk terug naar huis terug wil om het wéér te spelen. Dat thema wat vrolijk begint, versombert, gaat door de zware bassen heen en komt verrassend licht weer terug bij het begin. Een kunst om er zelf niet in verstrikt te raken!
Als de pas nieuwe buren weer terug zijn van vakantie, dan is het fijn als ze straks misschien zeggen: ‘wat klonk dat gezellig, doe dat vaker, daar worden we vrolijk van… ‘
Ze zullen er dan ook aan moeten wennen dat er heel wat voorwerk aan voorafgaat voordat het een beetje redelijk klinkt.
Verhalen |
Op de hoek van de straat staat een boom. Je kunt er in dit jaargetijde niet omheen zonder dat je neus zich wendt naar de bron van die verpletterende zoete, bijna bedwelmende geur. Iedereen die er langs loopt of fietst, zie je even het hoofd – of beter gezegd de neus – richting die boom bewegen. Mensen richten zich op, ze strekken zich, ze maken zich langer, ze worden nieuwsgierig en vrolijk. Bovendien ontstaat er spontaan een alertheid: waar komt die geur vandaan? Wat is het?

Het is de bloesem van de lindeboom!

Over geur is veel informatie te vinden: het offer in de oudheid (het woord par-fum geeft het aan: per fumus – door rook – stegen de geuren van verbrande kruiden en takken op naar de goden). Een geur kan je van je oorspronkelijke doel afleiden, maar evengoed ontdek je juist door dat ommetje iets nieuws.
Verhalen |