We hebben al vroeg geleerd om niet alleen met een lepel, maar ook met een vork te eten. Soms nog een fase waarin een schuivertje wordt gebruikt, de tussenfase om met de linker én rechterhand onafhankelijke bewegingen te kunnen maken zoals dat later met mes en vork noodzakelijk is.
Tussen de middag beperk ik afwas door geen bord maar de broodplank te gebruiken om een boterhammetje klaar te maken en alleen een mes om te snijden.
Echt tafeldekken met mes en vork en een servetje, doe ik alleen tussen de middag als er bezoek is en dan duurt het ook langer, zowel het eten zelf als het opruimen van alle spullen.
Tot ik afgelopen week zin heb in een boterham met jam. De jam kleddert. Geen zin in kleefvingers, kortom ik eet keurig met een echt bord en ben blij met mijn kleine vork.

Dat is de aanleiding dat ik op zoek ga naar de geschiedenis van de vork. Zou er heel lang geleden iemand ook liever geen kleefvingers gehad willen hebben? Of gaat het om het prikken? Ik lees dat de Romeinen met de vork bekend zijn. De vork verdwijnt samen met de sofa. Lodewijk XIV at met lepel en mes. De Engelse koningin gebruikt – volgens de traditie – geen viscouvert, maar twee vorken bij het eten van haar vis.
En die kennis allemaal door het eten van een boterhammetje met eigengemaakte jam…
observaties |
Het nieuwe jaar is begonnen. Bijna vergeten dat dit een bedacht moment is in een continuïteit. Het dag- en nachtritme is een gegeven. De verschillende jaartellingen zijn er later bijgekomen. Een jaarwisseling lijkt op weglopen en weer binnenkomen tijdens een doorlopende voorstelling.
Indeling van de tijd in seizoenen kan heel goed zonder cijfers. Dan worden we nooit ouder, misschien wel wijzer. Verhalen over de zomer in contrast tot de winter of over de natte en de droge tijd. Een eerste telling ontstaat dan door afspraken zoals elkaar treffen tijdens de eerstkomende volle maan of vóór de zon weer op het hoogste punt aan de hemel staat na de nacht. We gaan met de kippen op stok.

Zonnewijzers hebben altijd iets vrolijks door die zichtbare schaduwzijde. Het is een bijzondere indeling van een tijd die er is. De opschriften van zonnewijzers hebben daar soms een bepaald commentaar op. Díe tijd relativeert zeker de trein met drie minuten vertraging, maar het geeft chaos als we erin blijven steken.
Ordeningen hebben we graag of het nu van de tijdsindeling is of van andere fenomenen. Iedereen die goed is in iets, ziet ordeningen, ervaart ordeningen, heeft ordeningen in de vingers en blijft zich in ordeningen verdiepen.
Betrokkenheid en in beweging blijven als wandelende zonnepanelen is misschien wel iets om in de huidige lineaire tijd even bij stil te staan.
Geen categorie |
Bij de balie van de Post vraagt iemand naar de decemberzegels. ‘Alleen per twintig, mevrouw.’ Zij aarzelt, ze heeft er niet zoveel nodig. ‘Zullen we elk de helft nemen?’ stel ik voor. De meneer achter de balie knipt het velletje in tweeën en laat ons allebei de helft betalen.
De trein rolt binnen, mensen stappen in en uit. De machinist hangt met zijn hoofd uit het raampje om te zien wanneer hij kan vertrekken. Een reiziger ziet het en zwaait naar hem, hij wuift blij terug, de deuren sluiten en de trein vertrekt.
Er zijn nog een handvol papieren treinkaartjes, de uitgeprinte A4-tjes niet meegerekend. Niet lang meer, net als de gele borden met vertrektijden en de brievenbussen. De telefooncel is al een tijd leeg of weg. Wij zijn bijna altijd mobiel bereikbaar of we zijn bezig met iets digitaals of virtueels op een tablet of desnoods op een laptop.
‘Hier zit er nog een met een boek!’ hoor ik achter me zeggen in de stampvolle trein.
Bij de expositie over Schoenberg en Kandinsky in het Joods Historisch Museum in Amsterdam valt op dat de componist ook schilderde en dat de schilder zich ook met veel meer dan alleen zijn beroep bezighield. Deze mensen, die een eeuw geleden leefden, leefden zich op verschillende fronten uit, legden verbanden en hadden een breed gevoel voor creativiteit getuige het zelfgemaakte schaakspel.
Zoiets geeft ook nu inspiratie om vanalles zelf te willen doen, niet krampachtig vasthouden aan het oude vertrouwde, ook nieuwe wegen durven te gaan. Ik bedoel maar, volg ik de instructie van internet hoe ik van mijn huis in Groningen naar het JHM in Amsterdam kom? De trein door de polder, uitstappen in Duivendrecht en dan met de metro het laatste stuk of stap ik eerder over op de trein naar Amsterdam CS om daar zoals altijd lijn 9 te nemen…
Voor spoed in het nieuwe? Ja, Voorspoedig en vooral een Gelukkig Nieuwjaar!
observaties |
In het Allard Pierson Museum (Amsterdam) is momenteel een expositie over Egypte. Een moderne manier van tonen hoe het er destijds was, een tijdlijn met beelden die eruit gelicht worden, waarbij de conservator uitleg geeft. Dynamiek!
Toch zijn de traditionele vitrines niet verdwenen. Gelukkig, want er liggen prachtige gave potten en schalen, die zo de perfecte vorm benaderen dat mijn handen ze in gedachten al omvatten. Drie duizend jaar oud en de tand des tijds doorstaan!
Het ware voelen en zien wordt gewekt. De dynamiek van het verwerken van klei resulteerde in een gestolde vorm. In mijn werk kom ik het omgekeerde tegen. Dan gaat het er om de juiste dynamiek te vinden om de nog verborgen vorm zichtbaar te laten worden. De ene keer door massage, de andere keer door gerichte bewegingsopdrachten. Mijn handen en ogen lijken veel kennis te hebben, waar ik zelf lang niet altijd weet van heb.
Ik vroeg het mijn kapper hoe dat bij hem gaat. Zijn handen voelen hoofden en herkennen bepaalde hoofden. Het is bezig zijn om de verhoudingen van het kapsel te vinden in samenhang met het hoofd. Zijn handen zijn bezig en hij houdt in de gaten wat het aan het worden is.
Een vriendin die portretten schildert zegt het zo: ‘Het klinkt misschien vaag, maar zolang ik nog geroepen lijk te worden door het portret, volg ik dat en op een zeker moment is het klaar. Het geroepen worden is opgehouden.’
Wat alleen het kijken naar oud aardewerk al niet te weeg kan brengen aan gedachten en hoe dat een bepaald soort dynamiek wekt: die vitrines zijn zo gek nog niet. Niet alles hoeft te bewegen om erdoor geboeid te raken.
observaties |
Een hoofd in brons, klei of gewoon getekend, toont zoveel meer als het niet een los hoofd is. ‘Met kop en schouders’ zeggen we, meestal in de figuurlijke betekenis, maar letterlijk zegt het ook wat. Juist die toevoeging geeft een hoofd zoveel meer zeggingskracht dan wanneer het geïsoleerd is zonder die verbinding van nek en hals met de schouderpartij en het bovenste deel van de romp.

Er zijn rechte en kromme schouders, opgetrokken schouders, schouders die breed of smal zijn. Schouders kunnen zich gedragen alsof ze een warme bontkraag zijn, waarin het hoofd weggedoken lijkt te zijn. Er zijn trotse en treurige schouders. Er zijn veel soorten schouders en je ziet dat extra goed wanneer je in een museum een hele verzameling losse hoofden al of niet met de schouderpartij erbij ziet.

In Museum Beelden aan Zee loop je bijna vanzelf met opgeheven hoofd, de schouders breed en een gestrekte rug tussen alle getoonde bustes door.

observaties |