Zuur

Met een oude houtsnede naar de lijstenmaker:’Mevrouw, het passepartout is verzuurd. U ziet het daar aan het randje, het is verkleurd.’
In de tuin zegt de tuinvrouw:’De grond is verzuurd, daar doen niet alle planten het goed op.’

Over zure regen hoor ik amper meer wat, wel over verzuurde spieren.
Wat staat tegenover al dat zure? Is het het zoete? Of juist het basische? Het verhaal van lakmoes, met de verkleuring van rood en blauw?

Verzuurde spieren is dan een makkie, gewoon rustig blijven bewegen dan gaat die spierpijn – want dat is het – vanzelf over. Het kan trouwens prettig zijn om te merken dat je spieren hebt die een tijdje buiten gebruik waren en die nu weer mee mogen doen. Dus toch iets van evenwicht. Hoe zit het eigenlijk met zuurpruimen en lachebekjes?

Klinkers klinken

Het verzakte terras wordt opgehoogd en opnieuw gelegd met de oude waaltjes, bakstenen, klinkers. Ik ben binnen aan het werk. Mijn oren vangen een geluid op alsof kinderen met houten blokken aan het spelen zijn en torens bouwen. Die torens vallen dan van tijd tot tijd natuurlijk om. Net als die blokkentorens: klinkers klinken!

“Mevrouw, deze echte gebakken steentjes werken zoveel prettiger dan betonnen stenen. Kijk, er zijn er met een merkteken.” 

steen vergroot 2016-03 kopieklein

Er zijn drie stenen tevoorschijn gekomen, die gemerkt zijn met een H. Ze liggen nu verborgen tussen de anonieme steentjes. Behoedzaam betreed ik het nieuw gelegde paadje en vraag me even af hoeveel voetstappen deze oude klinkers al over zich heen hebben gehad. Behalve dat klinkers klinken, geeft ook elke voetstap een klank, waaraan we iemand herkennen. De kleur van de klank zegt of het een vrolijke of een verdrietige stap is, een zware of een lichte, een verlegen aarzelende stap of een doortastende tred… Hup, het zand moet tussen de steentjes in geveegd worden. Alle kratertjes moeten vol. Rustig door vegen. Het blijkt een bijzonder meditatief werkje te zijn wat ik voorlopig dagelijks kan herhalen.

Avoir la tête sûr les épaules

Een documentaire op de televisie, ik luister naar het Frans en hoor ‘Avoir la tête sûr les épaules’ en zie de vertaling ‘Met beide benen op de grond staan’. 

Mooi hoe wij Nederlanders naar beneden kijken en de fundering benoemen, terwijl de Fransen zien hoe het hoofd op de romp geplaatst is!

Beide benen op de grond kopieklein

Wat zeggen wij over het hoofd? Met het hoofd in de wolken, het hoofd laten hangen… De vrije beweeglijkheid van het hoofd hangt samen met een stabiele fundering. Het hoofd kan alleen gedragen worden door de romp en de schouders, wanneer de benen met heupen, knieën en enkels zich zowel stabiel als flexibel gedragen.

Iedereen heeft kennelijk een beeld van hoe een autonoom iemand zich manifesteert, mooi hoe taal dat dan verschillend uitdrukt en bovendien het letterlijke met het figuurlijke verbindt.

Jeroen Bosch

Op 3 maart 1847 schreef Victor Hugo: ” Rembrandt hield er niet van dat de mensen zijn werk van dichtbij bekeken. Hij duwde hen met zijn elleboog achteruit en zei: ‘Een schilderij is niet bedoeld om aan te ruiken.’ ”

Op de tentoonstelling van Jeroen Bosch is het druk, niettemin krijg je als bezoeker toch de kans om pal vlakvoor een schilderij te staan en het goed te bekijken. Er is veel te zien en juist alle details vragen om speciale aandacht. Mijn oog wordt geraakt door het paneel met Johannes de Doper*. Een grote in het rood geklede mansfiguur ligt aangenaam op z’n linkerzij, de linkerhand ondersteunt zijn hoofd en hij wijst met zijn rechterhand naar het lam wat beneden hem ligt. De innig tevreden naar binnen gerichte blik op zijn gelaat raakt me.

Soms zie je dat mooie intense, zoals bij iemand die zijn bord niet zomaar leeg eet, maar hapje voor hapje proeft van wat hem voorgezet is. Aandacht bij de handeling, het proeven. Zo zie ik deze gemoedelijke Johannes ook genieten en neemt ons toeschouwers daarin mee via het penseel van Jeroen Bosch.

*Let op bij het bekijken van deze link hoe de andere Johannes letterlijk bij zijn oor gepakt wordt, nog net niet aan de haren meegesleept…

Dag met je handje!

Er staat een foto in de krant van een zangeres, die naar haar publiek zwaait. Zwaait ze echt? Haar hand maakt een gebaar wat op mij eerder de indruk maakt van afwijzing of afhouding dan contact maken of te bedanken voor applaus.

Dag met je handje 1kopieklein

Het dag-zeggen met je hand is cultureel bepaald. Wij leren kleine kinderen met een open gespreide hand iemand ‘dag’ te zeggen. Soms beweegt de hand alleen naar links en rechts in de pols of vooral in de elleboog (dan beweegt de onderarm voornamelijk). Italianen wuiven je gedag door de arm wat te strekken en dan een soort grijpbeweging met de vingers te maken. Een gebaar dat ik uit Tanzania ken en waarmee bedoeld wordt ‘kom dichterbij’.

Dag met je handje 2 kopieklein

  

Wuiven klinkt chiquer dan dag-zeggen of zwaaien. Het tonen van de handrug en de beweging naar de wuivende persoon zelf gericht, een beetje zoals je met een waaier wat koelte probeert te maken, doen wij niet. Dat is het wuiven van Koningin Wilhelmina. Ik zie het voor me op oude filmbeelden die doorgaans nog wat te snel voorbij komen. Dat is passé…