De vakanties zijn begonnen. De stad loopt leeg. De studenten zijn weg. Behalve dat er minder kraampjes op de markt staan, zijn er ook minder stadjers in de stad, er zijn toeristen. Het is helemaal anders dan gewoon: het is zomer!
Lang geleden ging ik in de zomer naar Frankrijk voor het paardrijden. Daar moet ik nu aan denken door een oud boekje met de titel ‘Een ditje en een datje over het springen’ van Yves Benoist-Gironière. Ieder hoofdstuk begint met de aanhef: ‘Broeders!’ Wanneer je bedenkt dat de cavalerie een militaire en een mannelijke aangelegenheid was, dan past die aanhef. De toon is vriendelijk, direct zonder omhaal, met verhelderende tekeningetjes van de auteur. Hij benoemt het feit dat angst een normaal verschijnsel is, het hoort erbij en bovendien dat je dat ook overwint als je maat weet te houden. Hij geeft aanwijzingen zonder meteen aan een protocol te denken, een richtlijn die in de praktijk blijkt te werken, althans bij hem en zijn leerlingen. Ik citeer zo’n mooie zin:”Indien gij uw angst niet overwint maakt gij u onbewust stijf. De ontsteltenis ontneemt u alle vertrouwen en – wat erger is- ook dat van het paard.”
Ter vergelijking nam ik een Amerikaans boek dat veel later geschreven is. In dit boek staan ook tekeningen, het skelet van paard en ruiter zijn erin getekend. Er worden veel pijltjes getrokken en kant en klare uitgewerkte bewegingsvoorstellingen afgebeeld. Foto’s die een momentopname van beweging weergeven met commentaar erbij: goed/fout. In het oude boekje met de tekeningetjes staan ook afbeeldingen van minder gewenste situaties, daarbij krijgt de lezer de gelegenheid om dat zelf te zien en te bedenken. Is er maar één situatie werkelijk goed of helemaal fout? Natuurlijk niet, de ruiter heeft het alleen nog niet onder de knie. De leermomenten horen erbij, het ideaalbeeld zal ook stap voor stap verschuiven. Paardrijden leer je nooit, al ga je het wel steeds beter doen door opgedane ervaringen. Ik ben ervan overtuigd dat die stelling niet alleen voor paardrijden opgaat, maar voor alles!
Ik hou van die oude boekjes, het verstand én het menselijke gevoel zijn aanwezig zonder dat het brein genoemd wordt.
observaties |
Soms kom je na zoveel jaar terug op plekken van vroeger. De speeltuin, die ineens kleine schommels heeft en de hoge glijbaan is lang niet zo hoog als in je herinnering. Het huis van je Oma blijkt helemaal niet dat enorme paleis te zijn. Kom je in je oude straat…nee, het is niet meer de laan van vroeger. Ik heb de ervaring om door een maquette te rijden, een soort vergroot Madurodam. Alles is keurig onderhouden, maar het leven is eruit.
Oude foto’s kijken, van die zwartwitte met zo’n gekarteld wit randje… Ja, dat ben jij en daar sta ik. Of moet je zeggen: zo zagen we er zoveel jaar geleden uit. Ben je nog wel zoals toen? Heb je je ontwikkeld? Ben je anders zichtbaar geworden? En wat zit er dan allemaal nog verborgen?
Wonderlijk is dat wat de tijd doet met beelden, of ze nu in je geheugen geprent zijn of dat je de tijd van vroeger terugziet op een foto.
Stilstaande beelden zijn het, de beweging is eruit terwijl er een andere beweging rustig doorgaat: de tijd. De bomen krijgen hun jaarringen.
Er staat een boek in mijn boekenkast ‘De Tijd, de grote beeldhouwer’ een boek met korte verhalen van Marguerite Yourcenar. Zoiets is het wel als je naar vroeger terugkijkt, merkwaardig dat de bomen zoveel groter geworden zijn, die leven. Knaagt aan de rest de tijd des tijds?
observaties |
Het is vakantietijd. Om in de stemming te komen lees ik een Engels gidsje over de Franse stad Lille. Het is duidelijk dat het voor de mensen aan de andere kant van Het Kanaal geschreven is. Lille is de eerste stad op het continent, wanneer je vanuit Londen met de trein gaat. Het hoofdstukje ‘What to take’ begint dan ook met de mededeling dat je de pot Marmite mee moet nemen, al is het waarschijnlijk wel verkrijgbaar in een supermarkt. Verder lees ik het advies om iedereen altijd een hand te geven omdat de Fransen dat graag doen en het onbeleefd is om dat na te laten.

Ieder land heeft z’n gewoonten en z’n specifieke bewegingen. Kom je op Trinidad en wil je autorijden, dan moet je eerst ter plekke rijles nemen en zelfs examen doen. Het gaat daar vooral om de specifieke gebaren, die je met je linkerarm uit het open raam moet maken. (Ja, ze rijden daar links.) Dat gesticuleren doen wij hier niet zo, altijd die raampjes open, veel te fris.
Hier in de stad word ik verrast door verkeersregelaars, die druk gebarend het verkeer op een kruispunt in goede banen leiden omdat de stoplichten het niet doen. Allemaal enthousiaste armbewegingen, heel eventjes moet ik aan Trinidad denken. Het zijn niet alleen de gebaren, dat warme zonnige weer van daar… komt dat nu ook?
observaties |
Het is heerlijk om een uur lang heen en weer te zwemmen in het zwembad. Het is een meditatieve bezigheid, gedachten komen, gedachten gaan en soms zijn er geen gedachten meer. Op een dag na het trekken van mijn baantjes, besef ik hoe moeiteloos ik door het water glij richting trappetje. Ik moet niks meer, terwijl ik toch zwem! Sindsdien zwem ik op die manier en ploeg me zelden meer woest heen en weer. Ik breng het water in beweging en laat me voortstuwen. Die baantjes gaan vanzelf…
Heen op mijn rug en terug op mijn buik met niet te grote maar wel gecoördineerde bewegingen in een rustig ritme. Een ritme wat past bij mijn stemming en dat kan enorm verschillen. Een droge constatering: hoe vaker ik zo – zonder iets te moeten – zwem, hoe ruimer en krachtiger mijn bewegingen worden en hoe sneller ik door het water ga.
Het spelletje om van mijn buik via mijn rug door te draaien naar mijn buik. Soms ga ik erbij tellen, drie slagen waarvan twee vooruit in schoolslag, de hele draai op de derde tel en weer door met de eerste tel op mijn buik. Het zijn niet echt drie tellen, maar – voor de insider – ik tel in triolen, dat zorgt voor het prettige doorgaande ritme van bewegen met afwisselend een draai tussendoor links- en dan weer rechtsom en toch door zwemmend in het baantje.

Vandaag was ik verheugd, het lukte al een tijdje niet meer om over mijn linkerkant die soepele draai te vinden… Dat kan ik eigenlijk niet hebben, want als het rechtsom vanzelf gaat, waar zit ik me dan linksom in de weg? Het blijkt een stug linkerbovenbeen te zijn! In het zwembad is een hogedrukspuit en daarmee heb ik eerst de spieren van dat linkerbeen bewerkt en met succes: het lukt weer! Ik heb mijn draai gevonden!
Stiekumpjes denk ik dan daarna… en nu over de kop? Koppeltje duikelen in het water? Maar wil ik dat echt? Niet denken…misschien doe ik dat ook nog eens zomaar spontaan net als toen ik leerde duiken en de instructie van de badmeester opvolgde: ‘Goed met je neus je knieën achterna gaan, hup het water in!’ Dat bijzondere gevoel van vanzelfsprekendheid om me te voegen in een draaiing waar geen eind aan leek te komen, dat vergeet ik nooit!
Nuttige weetjes, observaties |
‘Uitstel is afstel’ is het gezegde. Soms is dat zo. Geen zin om een klusje aan te pakken? Blijft het bij de gedachte? Nalatigheid of gebrek aan wilskracht? Schuldgevoelens? Ik betrap me er wel eens op dat ik van mezelf een of ander klusje moet doen en het vervolgens niet doe. Ik sta daarin niet alleen, in ‘De Voorlezer’ van Bernhard Schlink, staat een uitgebreid exposé van iets bedenken en beslissen maar dat het handelen niet een logisch gevolg daarvan hoeft te zijn. Soms doen we iets en dat blijkt een eigen bron te hebben. (op blz.20 van de 12e druk ISBN 90 414 03701)

Hoe zit dat met dat ‘iets moeten’? In de loop der jaren ben ik dat Heilige Moeten steeds meer gaan afschaffen. Wanneer ik op de bekende plek een stofwolk zie liggen, komt de gedachte boven drijven: ‘ Rike, je moet stofzuigen!’ ‘O ja?’ zegt dat andere stemmetje terug, ‘Vind je dat?’ Heb ik geen zin om door te gaan met die dialoog, dan is het: hup, de stofzuiger uit de kast en in drie tellen is het klaar, nou ja, ietsje meer dan in drie tellen… vervolgens blijkt het mee te vallen of er gaat iets mis. In het laatste geval doe ik het zonder aandacht of stoot in de haast van het geen zin hebben nog net even iets om of de zak moet net verschoond worden en duurt het nog langer terwijl…
Of ik zeg tegen dat akelige stemmetje: ‘Wie zegt tegen jou dat je je met alles moet bemoeien? Laat dat en hou je stil! Ik wil je niet meer horen.’ Dan laat ik dat stofzuigen dus mooi nog even zitten tot die stofwolk me werkelijk gaat storen.
Er zijn ook momenten dat ik spontaan de stofzuiger pak, nergens over denk en geen dialogen met mezelf voer: ik ben aan het stofzuigen.
Niks geen ge-waarom, het wil kennelijk stofvrij zijn.

Moeten oefenen? Nee! Je herhaalt iets en blijft zoeken naar de meest doelmatige manier. Alleen maar omdat je iets in de vingers of onder de knie wilt krijgen. Dat ge-oefen in het wilde weg omdat het moet en als je het niet doet met een schuldgevoel in je maag zitten, dat is niet het ware oefenen.
Dat schuldgevoel kan misschien wel eens lastiger zijn dan niet oefenen. Je houdt jezelf voor de gek wanneer je als een robot bezig bent. Het gaat net als met dat verplichte of met het spontane stofzuigen… je gevoel erbij en betrokken zijn met wat je aan het doen bent, dát telt en anders maar niet!
Na een tijdje toch wel? Maar dan ben je er aan toe en dan heeft het ook dat effect wat je beoogt…
Nuttige weetjes, observaties |