Baas en hond

Er staat een man met een grote en een kleine hond aan de rand van de stoep. ‘Zit!’, roept hij op strenge toon. De grote hond zit en kijkt trouwhartig naar boven naar zijn baas.

Het kleine hondje kijkt ook naar boven, maar heeft kennelijk geen zin om te gaan zitten. Hoe luider zijn baas ‘ZIT’ roept, hoe enthousiaster het staartje heen en weer gaat.

Ik was op de fiets en heb niet afgewacht hoe dit machtsconflict is afgelopen: bleef de baas de baas over de hond of de hond de baas over de baas?

Klimmen en springen

Klimmen en springen

Kinderen willen soms graag op schoot zitten. Sommige laten zich tillen. Andere klauteren op je schoot, al of niet geholpen met een handreiking. Er zijn ook kinderen die willen springen.

Dat gaat zo: je krijgt een seintje van ik kom eraan, dan strek je je armen uit, het kind buigt de knieën, strekt ze met een vaartje, zet zich af en komt los van de grond, laat zich pakken in het middel en soepeltjes landt het bijna gewichtsloos op je schoot.

Dit lijkt op de techniek van een professionele danseres die een lift krijgt van haar partner. Zouden dansers dat van hun kindertijd onthouden hebben of is dit een aangeleerde vaardigheid?

Puzzelen

In deze donkere dagen met regen en wind is het tijd om binnen werkjes te doen. Ik ga kasten opruimen en poetsen. Daarna is het uitermate prettig om een boek te lezen of een puzzel op te lossen.

Het puzzelboek AMSTERDAM in KAART vertelt in puzzels de geschiedenis van Amsterdam. Waarom heet de Nieuwedijk de Nieuwedijk? Hoe is de chronologie van de burgwallen, wat zeggen de namen daarover? Het Concertgebouw lag oorspronkelijk in Amstelveen en nog veel meer verrassende weetjes, dat verklap ik niet.

Gister liep ik wel met andere ogen door Amsterdam!

Het spel

Het kleine meisje is er. Ze pakt het spel van Pieter Konijn. De regels van het spel ontstaan ter plekke en veranderen op hetzelfde moment. Meneer Verhoef holt wel achter het konijntje aan tot het onder het hek ontsnapt: het spel is uit!

Daarna wordt het hele verhaal getekend met de vijf dikke potloden. Ze vraagt om een schaar. Knippen is lastig als je nog maar drie jaar bent. Haar hele hand gaat open en dicht, de geïsoleerde duimbeweging bij het knippen laat nog op zich wachten. Toch gaat de tekening in stukjes.

Ze ontdekt de kindvriendelijke puntenslijper. Ze gaat ermee aan de slag. Ze experimenteert met wat moet draaien, uiteindelijk wordt het de puntenslijper die om het potlood draait. Een peuter leert spelenderwijs veel op zo’n ochtendje!

Op de duikplank

Op de expositie ‘Caillebotte Peindre les hommes’ in het Musée d’Orsay in Parijs hangen twee schilderijen van mannen die op een springplank staan om de vijver in te duiken. Ik blijf staan: Wat zie ik toch? Zullen die mannen werkelijk die sprong aandurven?

Of zien we de suggestie van in het water te willen duiken? Een pose? Of is het angst zoals je dat bij kinderen op zwemles ziet: doen alsof je wil gaan duiken, maar tegelijk stevig op de wal blijven staan of desnoods wat onhandig met een slap boogje in het water terechtkomen.

De uitgangspositie van een duiker die met een fraaie sprong in het water terecht wil komen, zal toch echt zijn knieën moeten buigen en verder met zijn bovenlijf niet naar beneden maar voorwaarts gericht moeten zijn met veel spanning tot het moment van ontlading door een mooie duik.