Ongemakken en klusjes

Iedereen kent het fenomeen van die dagen dat er van alles misgaat. Lampen gaan kapot, de computer hapert, je breekt een kopje (schoteltjes blijven doorgaans heel), de vuilniszak valt om, koffieprut floept eruit op de net schoongemaakte vloer… De ervaring leert, dat het beste is om te wachten tot het over is. Dan houden de kuren van de laptop spontaan op. Je hebt intussen vervangende lampjes aangeschaft, want die zaten natuurlijk niet meer tussen de reservelampjes. Kortom, de tijd komt vanzelf om alles weer in het reine te krijgen.

Dan die ene lamp, met zo’n staafje dat tussen twee houdertjes geklemd moet worden. Het nieuwe staafje erin geprutst, maar de lamp gaat niet aan. Met die theedoek dat nieuwe staafje er weer uit geprutst en denken ‘dit kan ik niet’. Er moet een deskundige bij, maar deskundigen hebben een wachtlijst en toch wil ik maandagmorgen gewoon licht in de werkkamer. Vooruit nog één keer proberen: een extra lamp gehaald, een trappetje om er goed bij te kunnen, brilletje op en goed kijken hoe het mechaniek werkt. Er zijn minuscule contactpuntjes waartussen het staafje het wél moet doen. De veertjes, die even uitgerekt moeten worden om het staafje ertussen te krijgen, zijn in de loop der jaren wat stug geworden. Maar ik wil LICHT en er kwam LICHT; met toewijding en geduld het gewoon zélf gedaan.

Is denken iets niet te kunnen een verwachting op niets gebaseerd? Ga je aan de slag zonder verwachtingen, dan komt de oplossing door rustig proberen, in de gaten krijgen hoe iets werkt, kort gezegd: niet denken maar doen! Ik koester natuurlijk wel het tevreden gevoel dat ik het nu weet voor een volgende keer. Al is er wel zo’n stemmetje van binnen:’Hoe vaak zal ik die valkuilen nog tegenkomen?’ En dan zegt een andere stemmetje: ‘Het oude adagium, Rike, met vallen en opstaan leren we lopen en dat blijft, ook al word je tweehonderdtien!’

 

Na de winterslaap

Ze zijn er weer: de crocusjes, winteraconietjes, het longkruid en de reisgidsen, intussen uitgebreid met reisaanbiedingen via nieuwsbrieven per e-mail.
Na de winter worden we massaal aangesproken hoe we onze grenzen kunnen verleggen. Ik vraag me altijd af: ‘wil ik wel weg?’ De Stad is anders in de zomer, het ommeland is mooi, de rust is neergedaald en in de tuin is het prettig toeven. Waarom dan weggaan?

Toch kan ik zomaar de kriebels krijgen om weg te gaan en doe het dan ook. Is het de behoefte aan andere lucht? Getrokken door een bericht in de krant over een expositie in Amsterdam of Den Haag? Heimwee naar Parijs? Verlangen om te zien of het er in den vreemde werkelijk zo uitziet als het opgeroepen beeld door het lezen van een boek of na het zien van een film… Pure romantiek vermengd met nieuwsgierigheid: hoe zou het zijn om zélf in die trein met schemerlampjes te zitten en met mooie kleren aan bediend te worden door een ober in het wit? Het toeven in de modder van een middeleuropees Kurort of de sfeer van weleer proeven in een koffiehuis in Wenen of Boedapest? Hoe ruikt het in Indonesië? Hoe ziet dat groen van ‘de gordel van smaragd’ er in het echt uit? Hoe is het om in een land als Japan te zijn, waar je de taal niet spreekt en woorden ook niet kunt lezen? Er is genoeg wat trekt en mijn fantasie wekt…

Deze fase van dromen van verre landen, andere geuren en smaken heb ik nodig als eten en drinken. Al blijf ik zomers zitten tussen de geraniums, het doet er niet toe: de romantiek van de verbeelding is niet te versmaden om dan later ineens zomaar – in een bijna onbewaakt moment – m’n biezen te pakken en in het onbekende te stappen.

Krachten

Gister, verrassend lekker weer… naar buiten! Rondje Paterswoldsemeer! Op de fiets gemerkt dat er meer krachten actief zijn dan alleen de spierkracht in mijn benen: de zon verwarmt mijn gezicht! Een heel ander soort kracht dan die kracht van mijn spieren.

Licht, lucht en warmte trekt niet alleen mensen aan. Net als kleine jongetjes graag hun spierballen laten zien hoe sterk ze zijn, toont het opkomende groen van de blauwe druifjes zijn krachten met het heffen van een schelp. Fitness in de tuin, maar zonder fiets en spieren…

Lopen en wandelen

Een wonderlijke ervaring: ik loop door heuvels in een besneeuwd landschap. Nee, dat is geen lopen. Dat is wandelen. Lopen zonder een direct doel of toch? Kaffee mit Kuchen, de rode wangen en het tevreden gevoel na afloop in het hotel…
Gewoon thuis ervaar ik lopen doorgaans als noodzakelijk kwaad, behalve als er sneeuw ligt, dan ga ik ook wandelend de stad in om boodschappen te doen.

Intussen is de sneeuw verdwenen: nog steeds ga ik te voet de stad in. Het kost wat meer tijd, maar het is een verrassing wat er door die traagheid allemaal op mijn pad komt… Nee, dat vertel ik niet. Ervaar het zelf!

Winter

Een vogel liep hierachter in de tuin met een boog om de eerste tekenen van de lente heen.

 

Op de schaats, vóór op de vijver, wordt een vast pad gevolgd. Het is mooi in grote rondingen geveegd, en dan komt het er op aan: balans houden, een stevige afzet, uitpuffen, doorgaan tot de zon weg is…
 

 

 

 

Er zijn mensen die van geen ophouden weten. In het donker zag ik een schaatser met een lampje op z’n hoofd, hij vervolgde zijn pad met een verlichte blik.