Hé, heb jij nog een echt potje inkt? Mag ik even ruiken? Er kwam een oude herinnering boven van een schoolklas met een schoolbank, waarin een potje inkt schuil ging onder een schuifje. Het bestaat niet meer, we schrijven amper meer met een pen. Wij leren blind typen of worstelen met het inspreken van een computer.
Op de markt zag ik al lathyrus. Denkend hoe lekker ze roken in de tuin van mijn ene Oma en hoe er bij mijn andere Oma een speciaal glazen vaasje gebruikt werd om ze binnen neer te zetten. Ik kon er niet voorbij lopen, al zijn ze wel veel te vroeg in het seizoen op de markt: Ode aan mijn Oma’s in het oude vaasje!
Verder lopend door de stad zag ik een plastic miniraspje. Het werkt mogelijk beter om knoflook klaar te maken voor gebruik en het is makkelijker schoon te maken dan de knoflookpers. Toch ben ik aan mijn 40 jaar oude en destijds al door een vriend gerepareerde knoflookpers gehecht, ondanks het gepeuter bij het reinigen.

Er zijn ook theezakjes zonder thee, die thee moet je er zelf nog in doen, dat geeft minder gedoe dan het schoonmaken van een thee-ei. Bovendien kan je zelf kiezen wat voor thee je wilt gebruiken. Geen theezakje met theegruis want je bent er zelf bij, lekkere thee dus, thee waar je geen maagpijn van krijgt.
Bij een jongere collega zag ik allemaal attributen van plastic, attributen die ik nog van hout heb…
Wat bewaren we en wat is aan een nieuwe vorm toe? Gemak of vereenvoudiging van motorische handelingen? Verlies of winst van motorische vaardigheden? Sentiment, emotie spelen mee, net als het nemen van tijd voor het een en ander omdat iets voor jou de moeite waard is op dat moment.
Soms zijn er films, die blijven hangen. Ik zag ‘Renoir’, een film over Pierre-Auguste Renoir en zijn model Andrée Heuschling, die hem in zijn laatste jaren inspireerde tot het schilderij Les Baigneuses. ( Niet te verwarren met het veel eerdere werk: Les grandes Baigneuses.)
Het is opvallend dat de film dezelfde sfeer laat zien, die ik bij de schilderijen van Renoir ervaar. Mooie beelden van het landschap met indrukwekkende olijfbomen en bijna stilstaande beelden, die aan portretten doen denken. Omdat het levend is, is het minder zoet dan de weergave van Renoir in zijn schilderijen. Toch mis ik iets, tot het moment dat zijn zoon Jean terugkomt uit de oorlog (1914-1918) en zich met okselkrukken verplaatst.

De naar voren gaande beweging van okselkrukken is geen rechte lijn – zoals met elleboogskrukken – maar een naar buiten draaiend boogje. Okselkrukken vragen veel activiteit van de gebruiker. Ga je teveel hangen en daar nodigen dit soort krukken wel toe uit, dan is er kans dat je belangrijke zenuwen afknelt en een verlamming oploopt. Elleboogskrukken zijn in veel opzichten praktischer.

Kijk naar de trailer en dan zie je het (en al die mooie gekleurde beelden, inclusief die heftige beweging van het wegsmijten van een stapel borden, die natuurlijk stuk vallen tot ontzetting van de toekijkende vrouwen…).
Een stop voor het ligbad in Kamtsjatka! Ik moet er ineens aan denken door de rubriek in de krant, waarin iemand – meestal een bekende Nederlander – vertelt over zijn of haar bijzondere boek. Jelle Brandt Korstius laat ons weten hoe verknocht hij is aan de Bosatlas en heeft het o.a. over Kamtsjatka. Meteen komt een van de tv-afleveringen van op reis met Michael Palin bij mij boven. In Kamtsjatka ging hij namelijk verwoed op zoek naar een stop voor het ligbad in zijn hotel.
Nergens eentje te vinden, maar het was wel een hele leuke aflevering! Kamtsjatka is zo’n naam die ook bij mij associaties oproept met een mysterieus land, héél ver weg, zoals in sprookjes. Ook met aardrijkskunde vergat je zo’n naam niet. Hoe zou het er daar uitzien? Hoe leven de mensen daar? Die vraag is er nog steeds, want alleen de humor van Michael Palin – over het bad zonder stop – is blijven hangen. Erg goed herkenbaar, want natuurlijk blijft het water weglopen uit een bad omdat het gat afdrukken met je hiel of een washandje niet helpt: alleen een passende stop is afdoende. Hoe het afliep?? Ook dat weet ik niet. Heeft hij misschien achteraf een passende stop opgestuurd uit Engeland?
Onlangs in Londen moest ik er weer aan denken. In onze bed&breakfast hebben we de beschikking over een mooie badkamer met bad en een stop die goed afsluit, weliswaar een beetje verscholen onder het schuine dak van de zolder. Zijn de Engelsen altijd meer op een ligbad ingesteld dan op een douche? Ik vraag me af hoe mensen, die niet over voldoende mobiliteit beschikken, dat dan doen. Gewoon niet meer in bad?

Ik doe een test: ik stap in het bad, blijf staan en behoedzaam zonder de hele badkamer blank te zetten, laat ik het water over me stromen en denk aan de sproeiers van de autowasstraat. Rechtop staan lukt alleen met mijn hoofd door het dakraam.

Mensen die niet in Groningen wonen zegt het niets: ‘Domies Toen’. Het is de tuin van de dominee, de tuin bij de kerk in Pieterburen. Daar was ik afgelopen zondag voor een bijzondere middag. De tuin stond centraal, ook de kerk was open. Met verbazing keek ik naar de herenbank op het koor. Mooi in hout die wijdbeense Hercules, een stevige knots in zijn handen, met aan zijn voeten een driekoppige griffioen. De oude Griekse Hercules in een kerk? Ja, als symbool van kracht en macht.

De toren bleek niet bij de kerkelijke gemeente te horen, maar bij de burgerlijke gemeente. Bij veel van die oude Groninger kerkjes is het zo, dat de toren een andere eigenaar heeft dan het schip van de kerk. Napoleon vorderde alleen de torens puur om berichten door te kunnen seinen: sms avant la lettre!
Ik was verrast te horen dat de Tijd niet gaat of snelt, de Tijd vliedt. Dat is een hele andere beweging! Dat vlieden van de Tijd werd destijds uitgebeeld met vleugels: de vleugels van de duif voor overdag en voor de nacht met de vleugels van de vleermuis.

De Tijd heelt alle wonden, ook gewoon een botbreuk. Met je tijd meegaan, de tijd nemen, je tijd uitzitten of de tijd hebben, op tijd zijn, de tijd vooruit zijn, tijdelijk iets doen en soms ook even de tijd stilzetten. Zoiets leek te gebeuren in Pieterburen. Genoeg gemijmer, aan het werk!
‘Wandelen, trekken, reizen, kamperen… ‘ Net als de Duitse naamvallen en onregelmatige Franse werkwoorden blijkt het ouderwetse stampwerk stevig verankerd in mijn brein te zitten. Dit rijtje komt uit het vak Theorie Lichamelijke Opvoeding, kortweg TLO genoemd, een vak uit het 1e jaar van mijn fysiotherapieopleiding. Het komt erop neer dat lichamelijke conditie alleen niet voldoende is, de mentale conditie ‘sterk van binnen’ telt evengoed mee om angsten te overwinnen en zowel letterlijk als figuurlijk op eigen benen te kunnen staan, waar je ook bent op de wereld.

Op reis maak ik altijd tekenboekjes met hier en daar een haastig geschreven stukje tekst, vaak erg slecht leesbaar. Wanneer ik die boekjes nog eens bekijk, dan weet ik weer precies waar ik zat te tekenen en in wat voor stemming ik op dat moment was of hoe lekker iets smaakte.

Nu las ik het boek ‘Reis!’ van Sara Kee. Oude herinneringen komen boven, terwijl zij op andere plekken en in een andere tijd op reis is. Het is kennelijk niet zomaar dat het oude rijtje zich even meldt!