Op zolder wordt een boekenkast getimmerd op een plek met veel hoekjes en buizen. Het is maatwerk hoe er toch een strakke kast omheen kan komen.

Mensen zijn min of meer gelijk wat betreft de anatomie, maar ieder mens op zich is weer uniek. Het is prettig dat de confectie-industrie een matensysteem ontwikkeld heeft, zodat we passende kleding kunnen vinden.

Het maken van een kast of het naaien van een kledingstuk is een ambacht, waar ik bewondering voor heb. Om met stapel planken of een grote lap stof iets te kunnen maken, is toch andere koek dan gericht naar beweging te kunnen kijken. Wat overeenkomt is ordening zien en daar wat mee te kunnen doen.
Op mijn 12e ging ik voor het eerst naar Parijs. “Het hoort bij je opvoeding”, zei mijn moeder. Het was het cadeau voor mijn toelatingsexamen van het lyceum. Sindsdien drijft een onzichtbare kracht me met de nodige regelmaat terug naar Parijs. Ik ben niet de enige… In het Van Gogh Museum in Amsterdam is momenteel een expositie te zien over ‘Nederlanders in Parijs tussen 1789 en 1914’. Ook J.B. Jongkind hoort daarbij. (zie blog vorige week).
Wat mij nu zo verwondert, is dat mijn aandacht op deze expositie, met veel mooi werk, versnipperd raakt. Ik kijk minder thematisch, zoals vorige week naar de luchten en wat het maanlicht met een stadsbeeld of landschap doet.

Mijn oog zoekt… Ik zie een brief van Kees van Dongen met een schetsje hoe laag het plafond van de zolder is die hij gehuurd heeft. Hij kan amper rechtop staan om te schilderen. Mooie foto’s van Breitner van paarden in Montmartre. Ik zie het prachtige blauw van ‘De blauwe japon’ van Kees van Dongen ( blikvanger op het affiche en de catalogus). Helder diep blauw vooral ter hoogte van haar middel en heupen. Dat blauw is niet na te maken, dat is alleen in het écht te zien!
Na het linkshandige tuitje van vorige week valt mijn oog op het kleine koekenpannetje, dat ik altijd gebruik om roereieren te maken. Het heeft een dikke bodem waardoor het uitermate geschikt is om heel langzaam warmte toe te laten, roereieren en omeletten willen dat graag.

Behalve dat zie ik dat dit pannetje twee tuitjes heeft! Dus geschikt voor links- én rechtshandigen. Maar giet je een roerei uit? Het glijdt vanuit het pannetje op je bord met een klaarliggend boterhammetje. Hebben die tuitjes nu echt een functie?
Het is mooi voor de pannenman, die misschien wel commentaar op het andere pannetje kreeg: dit ontwerp schopt niemand tegen de schenen …
Kijk een mooi pannetje om melk te koken of om havermout te maken.

Ineens valt het me op dat ik, rechtshandig, het links vasthoud en in mijn rechterhand een garde of een pollepel heb om het uitgieten te begeleiden. Het valt me op dat het schenktuitje dan eigenlijk aan de verkeerde kant zit.
Is dit misschien een steelpannetje voor linkshandigen? Of ligt het aan mij dat ik liever een garde in mijn rechterhand heb om niet alleen de melk maar vooral ook het schuim van de opgeklopte melk boven op de koffie te krijgen? Toch eens een linkshandige vragen om melk op te kloppen en het bij de koffie te gieten zonder mijn vraag van te voren bekend te maken…
In het tijdschrift Onze Taal (2017 nr 9) lees ik dat de Vlaamse cabaretier Wim Helsen getroffen is door het gedicht ‘Jong Landschap’ uit: Gedichten (1928) van Paul van Ostaijen. Ook ik ben verrast door het gedicht, namelijk hoe een dichter ook naar houding en beweging heeft gekeken en hoe hij dat weergeeft aan de lezer:
Jong Landschap
Zo staan beiden bijna roerloos in de weide
het meisje dat loodrecht aan een touw des hemels hangt
legt hare lange hand op de lange rechte lijn der geit
die aan haar dunne poten de aarde averechts draagt
Tegen haar wit en zwart geruite schort
houdt het meisje dat ik Ursula noem
-in ‘t spelevaren met mijn eenzaamheid-
een klaproos hoog
Er zijn geen woorden die zo sierlijk zijn
als ringen in zeboehorens
en tijdgetaand zoals een zeboehuid –
hun waarde bloot naar binnen schokken
Zulke woorden las ik gaarne tot een garve
voor het meisje met de geit
Over de randen van mijn handen
tasten mijn handen
naar mijn andere handen
onophoudelik
Het meisje staat mooi rechtop gestrekt, verticaal. De geit heeft ook een gestrekte wervelkolom, zoals bij alle viervoeters horizontaal uitgestrekt.
Nee, niet alleen daarnaar kijken, het zijn details. Kom, stap dieper in het gedicht…