Nuttige nutteloosheid

Een middag zonder planning. De zon schijnt. Geen verplichtingen. Ik ben in de stad en dwaal zomaar wat. Een rondje door het Scheepvaartmuseum in de Brugstraat. Binnen zie ik de attributen van de walvisvaart. Wat moeten de mensen vroeger sterk, krachtig en behendig geweest zijn om met zo’n harpoen te kunnen omgaan! Hoe zouden ze het geleerd hebben? Van vader op zoon? Door het aan den lijve te ervaren en pech als het mis ging? Veiligheidsvoorschriften en protocollen?

Het grafisch museum met die indrukwekkende drukpersen, waarvan sommige zo prachtig versierd zijn met goudkleurige ornamenten en de naam van de fabrikant. Het valt me op dat het daar niet alleen om te kijken is, maar dat er ook werkplekken zijn om wat zelf te doen. Het echte handwerk blijft een prima bezigheid om je te kunnen concentreren op één ding tegelijk waardoor er ruimte ontstaat in je hoofd en ook je lijf komt in een andere toestand dan tijdens de routine van alledag.

Het Kenniscafé verzorgt een uurtje over ‘Gezond met Virtual Reality’. Er is veel meer dan gamen! Verrast wat voor toepassingen er zijn, behalve je brein afleiden ook nuttig om veiligheid op werkplekken te simuleren. Wat een contrast met mijn gedachten over het woeste leven van vroeger op zee!

Opluchting

Soms is er een boek dat je zo meesleurt in het verhaal, waardoor je bijna alles om je heen vergeet en dat je de strekking van het boek je bij blijft. Een boek dat je tijdens een treinreis kunt uitlezen is een genot. Zo las ik lang geleden Siddhartha van Hermann Hesse heen en terug van Haarlem naar Nijmegen en afgelopen week Het tumult van de tijd van Julian Barnes tijdens een retourtje Groningen Den Haag. 

Het zijn verhalen, die precies lang genoeg en bovendien boeiend zijn, zodat je geen idee van de tijd of van de duur van de treinreis hebt.

Er zijn ook boeken die zich niet lenen voor een treinreis. Te zwaar of te dik of het vraagt zoveel aandacht en rust om je heen om de draad van het verhaal niet kwijt te raken. De Toverberg van Thomas Mann is zo’n boek. (zie ook: blog 11 en 24 februari 2017). Het is bijzonder om de hoofdpersoon te volgen in zijn proces van hospitalisatie of hoe het is om te vertoeven in een afgeschermde wereld. Wat doen mensen wanneer ze in een sleur komen van verveling en tijdloosheid? Gaan ze bij gebrek aan reuring van buitenaf elkaar bekijken en ontstaat er zo gedoe? Of moet er iets heftigs van buitenaf komen om tot actie over te gaan om uit de maalstroom van die vaste routine te komen?

Intussen ben ik opgelucht: dit dikke boek had me tot op de laatste bladzijde te pakken en het is nu uit! Opvallend is dat de genoemde boeken verhalen over een hele of gedeeltelijke biografie. Een ander woord voor biografie is levensloop, en lopen is beweging en dat heeft weer met fysiotherapie te maken…het bloed kruipt waar het niet gaan kan!

Metafoor

Op de radio hoor ik dat iemand ‘met een gestrekt been’ de onderhandelingen ingegaan is. Een variatie van je poot stijf houden? Misschien is dat gestrekte been nog wel heftiger..                             

Er zijn momenten dat je een duidelijk standpunt inneemt of zelfs zo dat je op je strepen gaat staan. Wanneer je altijd iets onder de duim moet houden of dat je verder reikt dan dat je arm lang is, dan is dat voor je lijf op de lange duur net zo ongemakkelijk als dat gestrekte been…

Opvallend is dat al deze uitdrukkingen bedoeld zijn als metafoor, maar dat ze ongetwijfeld afgeleid zijn van het letterlijke (zoals dat gestrekte been uit de voetbalwereld) en het lijfelijke wat we kennelijk soms onbewust doen.

Onbewuste gerichte aandacht

Bij de opticiën kijk ik naar lettertjes die steeds scherper worden en zelfs kleiner zijn ze leesbaar. Ook letters in een rood en groen vlak met de vraag wat meer helder is. En dan komen de ‘doucheputjes’ in beeld. Natuurlijk zijn het geen doucheputjes, het lijkt erop. Een cirkel met cirkeltjes erin, alsof het gaatjes zijn.

Terwijl ik onder de douche sta, zie ik het doucheputje met andere ogen: ja, ik zie het goed. Het is zelfs een stuk groter dan bij de opticiën en er zijn meer gaatjes. Niet rond maar druppelvormig. Dan zet ik een pot thee. Ik spoel de theepot om met heet water. Mijn oog valt op de binnenkant van de pot. Er zit geen gat, maar het zijn zeven gaatjes: het doucheputje! Ik was mijn handen en zie in het fonteintje alweer het doucheputje, nu met zes gaatjes. De dag nadat ik dit allemaal opmerk, zit ik in de trein. Mijn blik gaat omhoog en zie weer het doucheputje terug, het is de luidspreker verstopt in het bagagerek. In de trein terug, zie ik het weer, nu een groter formaat.

Een wonderlijk fenomeen is dat! Nooit echt gezien en nu ben ik nieuwsgierig wanneer het volgende ‘doucheputje’ op mijn pad komt…

Een andere kant

Vandaag ben ik in een situatie dat het even anders is dan gewoon. Ik ben niet de juf, maar ik ben deelnemer van een bewegingsles. Gewoon doen wat er gevraagd wordt. Uit de vaste gewoonten geschud, bekende bewegingen maken maar vanuit een ander perspectief. Achteraf stemt het natuurlijk wel tot nadenken. Wat is de visie achter de opdrachten, waarom een bepaalde uitleg? Het bloed kruipt waar het niet gaan kan…

Besef van onze anatomie: om een spier zit een fascie, al die fascies hebben onderlinge verbanden. Voelen door te tasten met je handen of tegen niet al te zware weerstand in bewegen en dan uiteindelijk het plezier in die grote vrolijke slinger- en zwaaibewegingen. 

Met het laatste werd Nederland vroeger wakker: de ochtendgymnastiek op de radio. Waren ze toen zich bewust van alle kennis die we vanmorgen meegekregen hebben of telde alleen het prettige gevoel van souplesse als je die grote bewegingen kunt toelaten?