Het skelet van de holebeer

Het Teylers museum in Haarlem is een museum met veel waarover je je kunt verwonderen. Ik zie een skelet van een viervoeter. Het blijkt een holebeer te zijn.

De neiging bekruipt me om zo’n geraamte meteen met het menselijk skelet te willen vergelijken. Zou ik zelf zo als een viervoeter kunnen staan? Sloom en slepend, hoe die achterpoten zo krommig onder een laag hangend en vrij klein bekken hangen. De voeten hebben geen grote teen zoals wij, maar een lange middelste teen. Wat voor consequenties zou dat hebben?

Zou dit dier een telganger of een kruisganger zijn geweest? Goed kijken naar dat geraamte roept van alles op. Echter, ik raak verstrikt in mijn fantasie: is dit een van de dieren die bij volle maan bij een oude eenzame eik verzameld zijn?

Deze ursus spelaeus is uitgestorven in de laatste ijstijd, 21000 jaar geleden.

Buigen en gebogen

Op de expositie De mecenas en de ‘verversbaas’ in museum Kröller-Müller zijn aquarellen te zien van de studiereis van Bart van der Leck naar Spanje en Algerije. Hij laat noeste arbeid zien, zwaar werk waaronder de mensen letterlijk gebogen gaan.

Het valt me op hoe verschillend die drie mijnwerkers hun werk doen. Ik maak een schetsje. De linker is ineengedoken en oogt naar binnen gekeerd, de middelste buigt hoog in de rug, de rechter strekt zijn hele gestalte tot in zijn heup. 

Het is verrassend hoe iedereen hetzelfde toch altijd op een eigen unieke manier doet. We hebben allemaal ons eigen handschrift en dat eigene dringt door in alles wat we doen. We hebben onszelf iets eigen gemaakt en dat is zichtbaar. Bart van der Leck laat ons dat heel duidelijk zien.

Tekst en illustraties

Het is koud, vooral de wind maakt het koud. Ik ga te voet naar de stad, dan blijf je warmer dan op de fiets. Terwijl ik buiten loop, komt er een gedachte boven: ‘Als de grimmige noordooster waait‘. Deze zin herinner ik me van de rug op een oud kinderboek. Niet echt uitnodigend om dat boek gaan te lezen met zo’n titel waar ik het acuut koud van krijg Merkwaardig genoeg heeft die titel zich wel vastgehecht in mijn geheugen. 

Toen het lente werd op Oegehoek‘ stond ook in de kast. Dat boek heb ik niet weggedaan vanwege de mooie illustraties van H.G.C.M. Verstijnen. ‘Roswitha‘ is ook zo’n kinderboek van lang geleden met mooie illustraties B&I Midderigh-Bokhorst. 

De tekst van die oude kinderboeken is amper meer te pruimen. Daarentegen zijn de illustraties uit die klassieke jeugdboeken een genot om naar te kijken.

Ik vraag me af hoe dat zal gaan met deze weblogstukjes…

Op de fiets

Zelden hoef ik om acht uur ‘s ochtends ergens naar toe op de fiets. Nu ik vanmorgen juist op dat tijdstip door de stad fiets, merk ik hoe anders het verkeer dan is. Veel mensen gaan op de fiets naar hun werk. Het lijkt alsof iedereen haast heeft, er wordt snel gefietst. Het is druk. 

Een beetje later komen de vaders en moeders met kinderen. Kinderen, die nog wat zwabberen op hun kleine fietsjes, soms met een vlaggetje, zodat je ze niet over het hoofd ziet. Het valt me op hoe snel die kinderen de trappers ronddraaien, je wordt er bijna moe van wanneer je je in zo’n kind inleeft. Bakfietsen zijn er en karretjes achter een fiets.

Midden overdag is het nog weer anders. Soms snelt er iemand moeiteloos met een elektrische fiets voorbij. Nieuw is, dat ik regelmatig op een kruising rechts ingehaald word. Het doet denken aan Amsterdam, waar toeristen de stad op de fiets proberen te verkennen. De toeristen voor een rondje Groningen op de fiets, zijn er in de zomer. Kortom, elk moment van de dag en in elk seizoen kent de stad zijn fietsers. 

Wintertuin

Ineens hoor ik de vogeltjes fluiten. Er is een zonnetje! Ik krijg de geest en ga de tuin opruimen: dorre takjes en het bedekkende blad verwijderen. Clematissen afknippen…

Nadat de helft van de tuin is opgeruimd, denk ik aan mijn andere schrijfwerk. Om precies te zijn: het hoofdstuk over wat zo helder beschreven wordt in een roman of in kinderboeken. Geen droge instructie maar een beeldend verhaal om iets onder de knie te krijgen, wat het ook mag zijn. Iets wat steeds terugkomt: het is belangrijk om de tijd nemen voor je werk en vooral ook rustmomenten inlassen, een pauze die niet te lang mag duren, want dan is de vaart eruit.

Vanrmiddag denk ik er precies op het goede moment aan. Heel tevreden kijk ik nu naar de wintertuin die klaar is voor het voorjaar. Het simpele voorwerk is gedaan. Moeilijker klussen laat ik graag over aan de echte vakman/vrouw…