Afgelopen week stond er een bijzondere foto in de krant: Hét Zwarte Gat.
Het lijkt op een gloeiend hete donut die op een zwarte ondergrond ligt.
Moeilijke materie, lastig om het je precies voor te stellen. “Het is het tegenovergestelde van de oerknal”, hoorde ik Robbert Dijkgraaf zeggen op de radio. De TIJD begon bij de oerknal en eindigt in het zwarte gat.
Vanmiddag koelt de net uit de oven gekomen tulband af op het rooster boven het zwarte aanrecht. Ik zie het van boven. Mijn oog valt op het zwarte gat in het midden. Dit is toch eenvoudiger materie…
Geen categorie |
In het niet-in-kaart-gebracht-gebied zitten we op een bankje naast het huis. De bomen hier tegenover ogen onbeweeglijk, er is geen wind. De krentenboompjes staan op het punt van bloeien. Het eerste bloesempje is al uit. Straks meer? Je ziet het zonder het te zien.
De bomen krijgen al een kleurtje, allemaal tinten zachtgroen en tussendoor de waasjes kleur die nog niet weten welke kleur ze gaan worden. Over een maandje is dat volkomen duidelijk.
Vogels met heel veel verschillende geluiden zijn actief in dat prille groen. Je ziet ze niet, je hoort ze. Kortom beweging hoeft niet altijd meteen zichtbaar te zijn, alleen de trein, die zien we nu wel. (zie ook blog d.d. 15 september 2018)
Geen categorie |
Stiefelen, stroffelen, smikkelen en kokkerellen…
Woorden die zelden nog gebezigd worden. Stroffelen en stiefelen, kuieren en tippelen zijn nuances van lopen die niet goed uit te leggen zijn. Stroffelen lijkt op sloffen en struikelen tegelijk, toch is het anders. Je herkent het wanneer je het ziet of zelf overkomt.
Iemand, die kokkerelt, is met plezier bezig in de keuken. Misschien met een schort voor. Vervolgens is de persoon, die dat met smaak opeet, aan het smikkelen. Smikkelen kan natuurlijk ook van een schaaltje met iets lekkers bij de thee.
Stiefelen, kuieren, kokkerellen en smikkelen we dit nog wel? Vast! Alleen met andere woorden of vastgelegd op een filmpje, inhoudelijk blijven we toch hetzelfde doen.
Geen categorie |
De expositie Utrecht, Caravaggio en Europa is te zien in het Centraal Museum in Utrecht, daarna in München. Het museum geeft goede informatie om de bezoeker wakker te maken voor het een en ander.
Ik probeer, zonder die hulp, ter plekke zélf te kijken. Misschien heb ik nu wel veel gemist, maar ondanks dat de meeste schilderijen me niet zo raken, valt één schilder me steeds op. Er is licht in een donkere omgeving, waardoor de afbeelding iets speciaals krijgt. Hij heeft ons vast ook iets olijks willen tonen.
En dan zie ik opeens het aantal vaste modellen, die hij in een andere opstelling en in verschillende taferelen ten tonele voert. Hier word ik vrolijk van, want ik heb zélf iets gezien.
Het zijn de schilderijen van Gerard van Honthorst.
Geen categorie |
Nog meer benen! De bijbelse verhalen hebben voor veel inspiratie gezorgd. Aan het begin van de 14e eeuw schilderde Giotto in de Scrovegni Kapel in Padua.
Er is veel te zien in die kapel. Toch blijft de afbeelding van Jonas in de walvis me het meeste bij. Die spartelende beentjes!
Bij het zien van ‘de engel verlaat de familie van Tobias’ (zie het blog van vorige week) denk ik meteen aan de benen van Giotto’s Jonas. Misschien omdat we benen toch eerder koppelen aan het dagelijkse staan en gaan dan aan het frivole bewegen in de lucht…
Geen categorie |