Beginnen in het water
Op zoek naar de geschiedenis van het menselijk bewegen ben ik merkwaardig genoeg eerst iets over het zwemmen tegengekomen. In de oudheid ging men al te water, daarvan zijn wandschilderingen bekend. Ook de oude Grieken en Romeinen bewogen zich al in het water. Lopen, springen, klimmen en klauteren maken we ons min of meer vanzelf eigen, al doet iedereen dat op zijn eigen manier. Jezelf drijvende kunnen houden is iets anders dan het echte zwemmen met een techniek.
Ik ben verrast dat er al in 1538 een boek verscheen van Nicolaus Wynmann over het zwemmen, dat werd een eeuw later in het Nederlands gedrukt en herdrukt. Kennelijk was er behoefte aan meer dan alleen je drijvende te houden.
Nog weer later in 1778 benadrukt Johann Christoff Friedrich Gutsmuths, een Duitse pedagoog, het belang van op jeugdige leeftijd te leren zwemmen. Hij liet ons ook een boek na over de zwemtechnieken.
Waarom leren wij niet meteen borstcrawl als meest natuurlijke beweging na het hondjes-zwemmen? Letterlijk het hoofd boven water te houden doen we zeker met de schoolslag. Belangrijker? Kruipen en tijgeren op het droge (bewegingen met rotaties van de wervelkolom) zijn vergelijkbaar met borstcrawl, het is bovendien een veel vrijere beweging dan de strakke symmetrie van de schoolslag, waarmee we ons door het water ploegen. Het zwemonderwijs blijft vast in beweging met dit soort vraagstellingen…