To look, to watch, to observe, to glare, to peer…
Een zomer in Oxford, woordjes leren.. ik moest er ineens aan denken.
Ook onze taal heeft een ruime vocabulaire om je heel genuanceerd uit te kunnen drukken. Kijken en zien, observeren, gadeslaan, waarnemen, beschouwen, gluren, staren zijn allemaal nuances van de functie van het oog. Weliswaar buiten het meetbare vallend. We spreken van een naar binnen gerichte blik, een hebberige, begerige, verstilde, een tevreden en een berustende blik. Ook hoor ik wel dat iemand een treurige of vrolijke ‘uitkijk’ heeft.
Een voorbeeld: deze naar binnen gerichte blik, vol tevredenheid en in zichzelf gekeerd. Het is de vrouw uit Carthago van het blog van vorige week. Die blik past absoluut bij wat haar voorkomen uitstraalt. Wel een ‘ogen-blik’ de tijd nemen om dat binnen te laten komen…