Kijkje in de keuken

Kneden, dat wordt altijd gezegd, hoort bij fysiotherapie. Ik heb het van mijn moeder geleerd met het maken van appeltaart. Niet meteen in dat ei graaien, maar met één hand van buiten naar binnen behoedzaam de ingrediënten door elkaar mengen. De andere hand blijft schoon, want de telefoon kan gaan of de bel… Tot het deeg bijna klaar is, dan neem je de bol in twee handen. Wanneer het niet meer aan je handen blijft plakken en je handen zijn schoon, betekent dat het klaar is. Niet verder kneden. Een kwestie van leren voelen.

Voelen en tasten is een soort proeven met je handen. Kookboeken zijn leuk om inspiratie op te doen, maar uiteindelijk ga je op je eigen smaak af met een beetje meer van dit en wat minder van dat, iets extra’s toevoegen, de oven net iets heter of juist niet en meer tijd nemen.

jammetjes 001 - kopie

Nu heb ik deze zomer drie keer kersenjam gemaakt. Iedere ronde gaat net een beetje anders. Eerst de kersen heel gelaten, bij de volgende ronde de helft van de kersen doormidden gesneden en de laatste keer meer vocht toegevoegd…
Voorheen kostte het maken van kersenjam veel tijd tot ik pas de kersenontpitter ontdekt heb. Heel leuk hoe je dan door het sluiten van je hand een soort tangetje (of niet-apparaatje zonder nietjes) dichtknijpt en dan knalt de pit eruit!

kersenontpitter 001 - kopieklein

Denk nu niet dat fysiotherapeuten alleen maar kersenjam maken vanwege die pittenknijper! In de stad pluk je geen kruisbessen of bramen, bovendien zelden tegen een redelijke prijs te koop op de markt. Na de kersen komen de pruimen en abrikozen voor jam, later in het jaar kweeperen voor gelei en tot slot maakt de oranjemarmelade het jaarlijkse arsenaal van eigengemaakte jam compleet.