Werkwijze

Introductie

‘Open te staan voor het onverwachte c.q. het creatieve moment’ klinkt misschien meer als de benadering van een kunstenaar dan die van een fysiotherapeut, maar mijns inziens gaat het juist om de vereniging van beide benaderingen. In mijn praktijk zie ik het als essentieel om verder te kijken dan het eigen vak. Als ik mijn werkwijze zou moeten beschrijven dan ervaar ik dat eigenlijk als een lastige vraag, want ik bedrijf nu juist geen standaardtherapie voor ieder met een gelijksoortige aandoening. Elk mens is anders, en ik put bij de behandeling van mijn patiënten vanzelfsprekend uit mijn vakkennis en ervaring, maar baseer me ook op persoonlijke indrukken en op die “vrije onverwachte momenten” waarin iets gebeurt dat een mens ineens los maakt van zijn ‘moeten’ en zijn ingesleten stramien. Beweeglijkheid in visie en manier van kijken is voor mij inherent aan een vak dat om de beweeglijkheid van het menselijk lichaam draait. Protocollen hebben ontegenzeggelijk hun nut, maar het is belangrijk daar ook los van te kunnen komen als een situatie dat vraagt.

Voor wie?

Ik behandel en begeleid als fysiotherapeut mensen met uiteenlopende klachten, zowel muzikanten, dansers en anderen met beroepsgerelateerde klachten, als mensen met niet-beroepsgerelateerde klachten. Zonder dat we dat beseffen, kan gewoonte in houding en beweging soms klachten geven waarbij in eerste instantie het verband niet meteen gelegd wordt.

Achtergronden

Scholing

Het inspelen op het onberekenbare en het denken in processen leerde ik vroeger door de opleiding instructrice paardrijden voor gehandicapten. Je moet er altijd op bedacht zijn wat een paard voor verrassends gaat doen en de beweging kun je pas richten wanneer je er eerst voor zorgt dat er beweging ontstaat. Deze basisprincipes bij het paardrijden hielden me zodanig bezig dat mijn interesse in bewegingssystemen gaandeweg van paard op mens oversprong en de opleiding fysiotherapie sloot het beste daarop aan.

Als fysiotherapeut deed ik eerst ervaring op in ziekenhuizen in Nederland en Tanzania, waarna ik, alvorens in 1988 mijn eigen praktijk in Groningen te beginnen, 11 jaar werkte bij een particuliere praktijk in Veendam en zicht kreeg op een ander stuk van het werk: mensen die niet echt ziek zijn maar wel door last van lijf en leden verhinderd worden om goed te kunnen functioneren.

In mijn tijd bij de Masai in Tanzania had ik werkelijk leren kijken naar hoe mensen bewegen. Terug in Nederland werd ik gepakt door een vraag die bevriende musici mij voorlegden naar het verband tussen kwaliteit van musiceren en lichaamshouding en motoriek. Die vraag inspireerde me ertoe nog veel bredere ervaring op te doen. In een tijd dat dit nog niet zo bekend en gebruikelijk was binnen de fysiotherapie volgde ik tal van cursussen: Dispokinesiotherapie en -pedie, ritmieklessen op het conservatorium in Groningen en Rotterdam, bewegingsleer Rosalia Chladek in Rotterdam en Straatsburg, eutonie bij Rosa Spekman in Amsterdam, Bobath/NDT, de opleiding ritmische massage (in Nederland), kennismaking met euritmie, tai chi, shiatzu, Feldenkrais, jazz/klassiek ballet, Alexander methode, mime, toneel.

Inspiratie

In mijn praktijk kreeg ik steeds meer te maken met muzikanten, zowel professionals en conservatorium studenten als amateurs. Deze ontmoetingen met musici wekten een fascinatie in me voor de raakvlakken tussen verschillende disciplines. Later begon ik ook te werken met dansers en acteurs. Het werd me duidelijk dat er een wezenlijk verband bestaat tussen kwaliteit van spelen en lichaamshouding/motoriek. Het ‘technische’ deel van mijn werk is hierbij vanzelfsprekend van belang, maar daarnaast is er een minstens zo belangrijk inhoudelijk deel: inzien waar mensen zichzelf tegenhouden en ze vervolgens laten ontdekken hoe het ook anders kan. Ook de ontmoeting met kunstenaars zoals grafisch vormgever/fotograaf Ralph Prins en beeldhouwer Guus Hellegers voegde een nieuwe dimensie toe. Ik raakte geboeid door het verband tussen de dynamiek van het menselijk lichaam en die in de beeldende kunst.

Samenwerking

Op grond van mijn ervaring met bespelers van blaasinstrumenten en zangers werd ik begin jaren ’90 gevraagd om patiënten van de afdeling Gynaecologie van het UMCG met problemen van de bekkenbodem te behandelen, een gebied waarop men toen nog geen ervaring had. Hieruit vloeide mijn samenwerking voort met de afdeling Gynaecologie/Sexuologie/Urologie van het UMCG. Uit deze tijd stamt ook mijn samenwerking met UMCG Orthopedie/Sportgeneeskunde en uitwisseling met de faculteit Bewegingswetenschappen in Groningen. Voortvloeiend uit een en ander werd ik door verschillende conservatoria en orkesten uitgenodigd om als gastdocent mijn bevindingen over te dragen. In 2010 werd op het UMCG de ‘Muziekpoli’ opgericht, een behandelteam bestaande uit verschillende specialisten waar ik als extern werkend fysiotherapeut aan deelneem.

Bewegen tussen kunst en wetenschap

Mijn interesse in de verbanden tussen de verschillende disciplines van wetenschap en kunst groeide voort en in 2011 gaf ik hieraan gestalte door een (eerste) Symposium ‘Bewegen tussen Kunst en Wetenschap’ te organiseren. Dit bleek een wederzijds zeer inspirerende uitwisseling tussen medici, bewegingsdeskundigen, muzikanten en schilders.

Tot slot

Al deze hier beschreven ervaringen, ontmoetingen, samenwerking en uitwisselingen werkten en werken verdiepend voor me in het uitoefenen van mijn vak en maakten me er onder meer van bewust waarom ik altijd moeite heb gehad met de fysiotherapeutische vakterm: ‘Het bewegingsapparaat’. Zonder integrale blik op een mens kun je symptomen aanpakken, maar niet hun onderliggende oorzaken ontdekken en een mens begeleiden in het terugvinden van de eigen natuurlijke balans.