Brancusi
In museum Boijmans van Beuningen ligt het: een los hoofd. Dit hoofd is later voor deze expositie ingevlogen uit Chicago. Het hoofd ligt niet op één oor. Er is amper sprake van oor. Het hoofd ligt wel op ‘n kant, de rechterkant. Zelfs een fractie verder door dan echt op de zijkant. Het hoofd is mooi van vorm, het is gestroomlijnd. Dit hoofd is de suggestie van een hoofd. Wat betekent een los hoofd?
Ik heb er een tijdje naar staan kijken. De vorm van dat losse hoofd heeft iets van een ei, tenminste wanneer je naar het gelaat kijkt. Het is geen punthoofd, het spitse zit aan de kant van de kin. Een gestolde of bevroren druppel, geïsoleerd, kwam ergens vreemd terecht, kantelde wat heen en weer, bleef liggen en is langzaam wat in de breedte uitgezakt zoals een bavarois met iets te weinig gelatine.
Hoe ligt een hoofd op z’n zijkant? Waar is het steunvlak, het evenwichtspunt en het zwaartepunt? Op het oor? De slaap? Het jukbeen? Tekenen lukt niet. Ik probeer het later na te voelen, het lukt niet. Mijn hoofd, met een heel lijf er onderaan, is anders dan zo’n los hoofd op de grond of op een tafeltje. Het hoofd ligt er zo, dat je het achterhoofdsgat kunt zien en dat het hoofd haar met een knotje heeft. Het is niet onthoofd; dit hoofd is alleen maar hoofd, meer is overbodig.
Dit hoofd is in ruste en heeft genoeg aan zichzelf: ‘la muse endormie’.