Voeten op de trap

Bij het op- en afgaan van de trap zijn natuurlijk ook voeten erg belangrijk: zij tasten af! Met name de voorvoet heeft een belangrijke taak daarbij. Ook de anatomie is daarop gericht. De voorvoet is beweeglijk en gevoelig, terwijl de hak een stevig groot bot is in verhouding tot de rest van de voetbeentjes. Denk aan een paard: ‘Zachtjes gaan de paardenvoetjes, trippetrappetrippetrap…’ Zoiets zingen we niet over een koe. Het tastvermogen in een voet van een olifant is daarentegen erg groot. Denk hoe die poten heel subtiel het grote logge lijf op zo’n tonnetje in het circus zetten…

olifant op tonnetje 001 - kopieklein

Kijk naar de anatomie van de hand: beweeglijke vingers en een stugge harde handwortel. Het ‘Fingerspitzen Gefühl’ zit in de vingers en de handpalm. Met de handwortel zetten we ons mee af of we duwen ons weg. Bij een gebaar als ‘Nee!’ of ‘Genoeg!’ dan tonen we de gestrekte binnenkant van de hand en drukken de pols naar voren. Tasten en voelen doe je met je handpalm en vingers. Steen voelt anders dan een huid, rubber is niet te vergelijken met zijde of wol, hoekig voelt anders dan rond.

De voeten registreren nog veel meer: de balans van het lijf wat ze vervoeren. Kijk hoe de holte van de voet (voetgewelf) zich aanpast en hoe beweeglijk tenen kunnen zijn. Dat merk ik nu extra wanneer ik de trap op- of afloop.

 

Zonder schoenen zie je meer…