Hoe prettig het is om wat in je hoofd te hebben bewaard…

Onder narcose voor het verwijderen van de schroef en het draadje uit mijn bovenarm, die nu weer heel en bijna geheeld is. Het plotselinge en onverwachte moment: ‘U krijgt nu wat extra zuurstof!’ Rats, zo’n ding over je neus en mond alsof je voor het eerst een snorkel probeert. Dat was even schrikken. De reactie om het eraf te rukken en met mijn ledematen te keer te gaan, kon ik onderdrukken. Rustig blijven, diep ademhalen, denk aan die andere keer en dat lukte…

Ik stond met bed in de file voor de operatiekamers, had het uitzicht op een reproductie van Monet – een weiland met klaprozen in een glooiend landschap, waarin een dame met parasol naar me toe liep. Met dat beeld in mijn hoofd ging ik onder zeil en werd later tussen die klaprozen wakker. Dat landschap van Monet kwam terug in mijn hoofd en ik vertrok – ook nu – toch prettig.

En het wakker worden daarna? Er wordt me gevraagd of ik een boterhammetje wil. Met boter en kaas? Ik vraag of boter échte boter is of margarine of iets wat daar op lijkt. ‘Nee, het is geen roomboter. Eet u dat altijd? Dat doet mijn moeder óók. Het is u niet aan te zien’. Nu ben ik alleen vergeten te vragen waaraan dat dan zichtbaar kan zijn. Met die vraagstelling kan mijn hoofd nog wel een tijdje vooruit als er geen beeld beschikbaar is…