Ruimte

‘Architectuur is de wil van een tijdperk vertaald in ruimte’, zei Ludwig Mies van der Rohe. (nrc 31 maart 2011)  

Ruimte is een woord dat op verschillende manieren en in verschillende combinaties met andere woorden gebruikt wordt. Bij ruimte en rust denk ik onmiddellijk aan vakantie ergens aan zee.
 

Ruimte roept ook een associatie met het heelal op, het terrein van ruimtevaarders. Ruimtelijkheid is iets groots, maar vraagt ook om afbakening. Het ‘uitdijend’ heelal geeft het al aan. Is de begrenzing te nauw dan verdwijnt de ruimte. Ruimte is iets anders dan leegte. Het vertoeven in een lege ruimte geeft soms een gevoel van mogelijkheden, maar kan ook verlorenheid of verlatenheid oproepen. Een ruime kamer kan beklemmend zijn bij teveel vulling, het gevoel van vrij kunnen rondlopen is beperkt. Of het plafond is te laag, dan drukt het. Als iemand te dichtbij komt, dan komt die persoon in jouw ruimte en dan is het maar net hoe je daarmee omgaat.
Het lichaam op zich heeft ook ruimte nodig, niet alleen ruimtelijk maar ook van binnen. Alle holtes in ons hoofd zijn ruimtes, die we liever niet verstopt hebben. Invloed op de afbakening van de ruimte van borst- en buikholte hebben we wel een beetje, namelijk op de manier hoe je  jezelf in de ruimte plaatst: het lichaam als persoonlijk stukje architectuur. Blader je door een kunstgeschiedenisboek dan blijven mensen wel mensen, maar hun gestalte herkennen we en koppelen dat toch heel vaak aan een bepaald tijdperk.