Aanpassen
Voor me kruipt een klein meisje de trap op. Omdat haar benen nog te kort zijn, doet ze het zo heel karakteristiek voor kleine kinderen: klauterend met één been en de armen, het lijf op de volgende tree zien te krijgen, dan het tweede been bijtrekken.
Voor mensen met een gebroken been – waar je niet op mag staan – is de trap net zo klus. Met één hand de leuning vast, de andere steunt op een elleboogskruk. In het handvat meteen met de tweede kruk voor als je boven bent. Het goede been eerst en het gekwetste been sluit met een sprongetje aan. Sommige mensen nemen de trap zittend, tree voor tree met hun rug naar de trap toe.
Soms is het stap voor stap de trap nemen om niet buiten adem te raken. Bij beroerd lopende trappen moet je soms aansluiten en dan loop je in een ongemakkelijk ritme de trap op. (die prachtige bouwkundige termen als optrede en aantrede gelden trouwens voor alle trappen). Een te strakke broek of te hoge hakken maakt het ook lastig om prettig de trap op te gaan.
Spelletjes met de trap: in een zeker ritme een bekende trap met drie treden tegelijk nemen! Je hoort wie er de trap op komt! Iedereen heeft z’n eigen dreuntje.
Tijdens ons hele leven passen we ons aan om diezelfde trap te nemen, daar sta je zelden bij stil. Nu heb ik het alleen nog maar over de trap óp gehad…