stuk en toch (weer) heel

het is een vreemde gedachte dat een mens stuk kan zijn. ergens is iets afgebroken als een oor van een kopje, of stuk zoals een pop of een beer met een losse arm of been. met speelgoed lukt het met lijmen en plakken, vastgenaaid en opgekalefaterd worden door de poppendokter. als mens zijn we toch anders stuk, gehavend en kapot, wanneer er sprake is van een botbreuk op de een of andere plek. ik voel me namelijk wel heel, terwijl ik besef dat ik ook gebroken ben. als ik het niet zou weten dan had ik het zeker gemerkt omdat bepaalde gewone handelingen niet lukken door onmacht en pijn.

ook mensen kunnen gerepareerd worden, deels door de natuur of het leven zelf, maar ook met hulp van artsen plus een hele ris mensen in hun kielzog. in mijn bovenarm zit nu een kunstig gedraaide draad met een stevige schroef om de botten bijelkaar te houden zodat alles zo gunstig mogelijk aan elkaar vastgroeit met een minimum aan functieverlies. langzaam dringt het allemaal tot me door en iedere dag kan ik weer ietsje meer. toch voel ik me ook een klein kindje dat moet slapen, eten en niet te veel wakker moet zijn om goed te groeien, ook al is het nu niet in lengte en gewicht maar in de diepte van mijn bovenarm.

pech

vandaag is het dag twee met een gebroken bovenarm. naar alle waarschijnlijkheid gaat het omgaan met alle ongemakken vanaf nu elke dag een beetje beter. ook fysiotherapeuten kan het overkomen dat remmen op de fiets op die gele steentjes hier in de groningse binnenstad een gemene slip en val tot gevolg heeft.

alle bekende ongemakken ervaar ik aan den lijve: de moeite om me aan te kleden met de constatering dat geen enkel bloesje over mijn opgezwollen diep blauwe bovenarm past en dat sokken aantrekken niet lukt, het blik met koffie staat zo hoog en is bovendien groot en zwaar zodat ik er niet bij kan, ik heb nooit gesneden brood dus wat hannessen met mijn linkerhand om er een hompje af te breken. dit is tijdelijk, want nu weet ik intussen wat ik behulpzaam bezoek kan vragen. voordeel is geen gips dus wel onder de douche kunnen en typen met mijn linkerhand is heel wat duidelijker dan schrijfpogingen met een pen, al permitteer ik me om niet moeilijk te gaan doen, dus mijn linkerhand springt over het toetsenbord zonder gebruik te maken van hoofdletters. voor de plasticiteit in mijn brein is het doen van de dagelijkse dingen met je andere hand erg goed. over zo’n week of zes ga ik op een rijtje zetten wat ik daarvan gemerkt heb.

Gepakt en gegrepen

Het is zover: EK-VOETBALLEN! Behalve toeschouwer is iedere kijker supporter en tegelijk de voetballer zelf: we juichen en barsten samen in snikken uit, we trappen samen de bal, we wijken samen uit, we geven samen een voorzet, we missen allemaal een penalty of maken met z’n allen een doelpunt. Gepakt en gegrepen door oranje!

In de trein van Groningen naar Den Haag en terug lees ik ‘Tweede persoon enkelvoud’ van Sayed Kashua. Gepakt door het verhaal snellen de kilometers onder me door en de tijd vliegt! Ik schiet nog net niet in een kramp om sneller te willen lezen dan wat kan. Even voor Assen heb ik het uit, nog een kwartiertje om te bezinnen wat ik gelezen heb. Hoe ziet de hoofdpersoon er eigenlijk uit? De advocaat in een grote opvallende auto, drinkt te dure wijn, hij zegt boven zijn stand te leven en voegt er meteen aan toe dat het niet anders kan vanwege zijn werk. Hoe zou deze man lopen? Banjerend en doelgericht? Zou de spanning in zijn rechter lichaamshelft hoger zijn dan links of omgekeerd? Ik vraag me af of er fysieke parallellen zijn tussen de verteller van dit boek en de verteller in de trein uit de Kreutzersonate van Tolstoij? Zijn het korte brede of juist tanige magere mannen? Ik weet zelf niet of ik ze wel een echt lijf en een gezicht met ogen geef, terwijl ik lees en ze toch voor me zie.

Het wordt tijd om te gaan kijken naar een voetbalwedstrijd met allemaal echte mensen met ogen en een neus, mensen die zichtbaar bewegen!

                                                                                                                                                                                                             

 

 

Soepel blijven zonder sporten

Mooi weer! We drinken koffie op het Vrijthof van Hilvarenbeek. Veel recreatieve fietsers komen joyeus de hoek om… oei, die mevrouw! Is ze bang om de bocht te nemen? Ze houdt zich zo vreselijk stijf, ze kijkt strak naar de grond en gaat met een veel te royale draai die bocht door. Zou ze lang niet meer op de fiets gezeten hebben? Is ze haar behendigheid verloren? Of zou het aan de fiets liggen? Zo’n moderne fiets, hoog en een te licht draaiend stuur, van het soort dat bijna rond draait als je een beetje van richting wilt veranderen. Was ze misschien wel vertrouwd met een andere fiets? Is ze wellicht toch minder stram en stijf, maar weet ze het niet te benutten?

Dit soort observaties gebeuren spontaan en het geeft inspiratie. Behalve het werk in de praktijk thuis is er ook werk buiten de deur. Op de fiets ga ik dan naar een locatie om praktische dingen, ontstaan uit de dagelijkse praktijk, over te dragen aan een groep geïnteresseerde mensen. Zo ontstond: ‘Soepel blijven zonder sporten’.

Kan dat? Ja, dat kan! Denk eens na over simpele handelingen: hoe doe je iets? Hoe kijk je naar het plafond of naar je voeten als je op een stoel zit? Hoe kijk je achterom? Gebruik je maar een beetje van je lijf of zet je een maximum aan gewrichten in? Waar begin je een beweging? Wat doen je ogen? Zeg je ‘ja’ en doe je toch een beetje ‘nee’? Ben je aan het trekken en duwen tegelijk? Zijn je steunpunten ook rustpunten of zijn ze afzetpunten gebleven? Hoeveel kracht gebruik je? Zou het ook met minder kunnen? Hoe uitgekookt ga je met je beweeglijkheid om? Verantwoorde luiheid wellicht?

Er blijven altijd heel veel vragen over. Vragen, die nog niet gesteld zijn of waar we nog geen antwoord op hebben gevonden… Ik hou van het terrasjesseizoen!

Wandel, trek, reis en kampeer!

‘Wandelen, trekken, reizen, kamperen… ‘ Net als de Duitse naamvallen en onregelmatige Franse werkwoorden blijkt het ouderwetse stampwerk stevig verankerd in mijn brein te zitten. Dit rijtje komt uit het vak Theorie Lichamelijke Opvoeding, kortweg TLO genoemd, een vak uit het 1e jaar van mijn fysiotherapieopleiding. Het komt erop neer dat lichamelijke conditie alleen niet voldoende is, de mentale conditie ‘sterk van binnen’ telt evengoed mee om angsten te overwinnen en zowel letterlijk als figuurlijk op eigen benen te kunnen staan, waar je ook bent op de wereld.


Op reis maak ik altijd tekenboekjes met hier en daar een haastig geschreven stukje tekst, vaak erg slecht leesbaar. Wanneer ik die boekjes nog eens bekijk, dan weet ik weer precies waar ik zat te tekenen en in wat voor stemming ik op dat moment was of hoe lekker iets smaakte.

 

Nu las ik het boek ‘Reis!’ van Sara Kee. Oude herinneringen komen boven, terwijl zij op andere plekken en in een andere tijd op reis is. Het is kennelijk niet zomaar dat het oude rijtje zich even meldt!