tijdens mijn dagelijkse ommetje, vandaag door het zonovergoten noorderplantsoen, merk ik hoe snel fietsers me voorbijgaan. of merk ik juist vertraging omdat ik zelf alleen maar loop en nu niet kan fietsen om me te verplaatsen? lopen? het is wandelen geworden. flaneren wil ik het niet noemen, wat ik hier doe. flaneren doe je over de boulevard…daar heb ik trouwens wel zin in: zo’n boulevard met aan twee kanten oude platanen, straatartiesten, terrassen waar je campari drinkt of een boulevard met stijlvolle oude gebouwen uit de 19e eeuw ergens aan de middellandse zee of gewoon langs een haventje.
meer ervaringen van aangename vertraging: met een rondvaartboot door een bekende stad varen. het leuke is dan dat de mensen op straat zoveel sneller gaan dan de boot, ook al ligt hun tempo niet hoog. het is een feit dat vanuit een boot de huizen veel langzamer aan je voorbij trekken dan wanneer je gewoon op de wal loopt en misschien af en toe stilstaat om een gevel beter te kunnen bekijken.
vertraging is anders dan onthaasten. de verplichting is er namelijk niet. de traagheid van de vertraging overkomt me als een heerlijke warme dag: weldadig langzaam.
patiënt |
gister memoreerde ik dat het functieherstel bij mijn vingers en hand begon. dat ook benen niet los te zien zijn van de armen blijkt uit het volgende: liep ik steeds achterstevoren de trap af om met mijn linkerhand de leuning vast te kunnen houden. (zie blog 17 juli) vanmorgen zocht mijn linkerhand een vast punt tegen de muur bij de eerste stap. na twee stappen had ik het ritme gevonden en liep gewoon ‘los’ door. niks achterste voren meer! mijn rechterarm hing naar beneden en leek ook niet van plan te zijn om de leuning daar vast te willen houden. m’n aan het genezen zijnde arm bungelde zelfs een beetje mee door het verplaatsen van het gewicht van mijn ene op het andere been.
wel grappig om te merken dat, bij het tweede deel van de trap, mijn benen het ritme nog wisten, maar mijn ellebogen gingen allebei een beetje omhoog zoals je dat onwillekeurig doet op het strand om jezelf lichter te maken, daar waar de schelpjes pijnlijk in je voetzolen drukken. raar want op de treden van de trap liggen geen schelpen of zou ik het toch ergens nog een beetje eng gevonden hebben en hield ik daarom m’n adem in? de volgende keer neem ik zingend de trap!
patiënt |
functieherstel van mijn arm lijkt vanuit mijn hand terug te komen. honing uit het potje halen, doe ik zomaar met mijn rechterhand: ‘hé rike, hoe deed je dat? draaide je nu naar je toe of van je af?’ ik doe het nog een keer, maar die keer is veel minder spontaan en automatisch. het zijn wonderlijke mechanismen, diep verankerd in het brein. die handeling gaat weer vanzelf. er is nu zelfs een mogelijkheid om te kiezen hoe: van me af of naar me toe draaiend, bovendien is dat zowel met links als met rechts mogelijk. (zie ook het blog van 19 juli: oplossingen vervolg)

sinds gisteravond heeft het mes naast mijn bord ook weer een functie gekregen: heel handig om de vork in mijn linkerhand wat te helpen met een mes rechts. echt snijden met het mes dat wil nog niet. het schuivertje van vroeger komt terug in mijn herinnering, nu in de vorm van een mes voor ‘grote mensen’.

patiënt |
er is binnen mijn beroepsgroep een tendens om zelf ‘hands off’ te zijn en het de patiënten allemaal zelf te laten doen: oefenen. maar hoe je kunt bewegen, dat weten mensen niet altijd, ook al zijn ze van goede wille. denken en voelen overlappen elkaar bepaald niet spontaan. ongemerkt zakt ook een fysiotherapeute scheef door het passieve gewicht van de in een sling hangende rechterarm. dat moet niet. maar het weten met je verstand is absoluut anders dan het voelen met je lijf.
handen, die me het gevoel van ‘rechtop’ aangeven vanaf mijn nek tot en met het stuitje, doen dat wel. na pijn en gezeur in die arm en van m’n gekneusde knieën zijn zachte invoelende handen balsem op de wonden! ik weet het door mijn werk, maar nu ervaar ik het zoveel keer meer hoe helend andermans handen kunnen zijn. niks geen handopleggen of anderzins magisch – waar de vereniging tegen kwakzalverij zich tegen zou verzetten – andermans handen zijn anders dan mijn eigen hand die, de hele dag door, vanzelf naar de geblesseerde plekken getrokken wordt om er zacht over te wrijven en vriendelijke kneedbewegingen maakt, omdat het verzacht en omdat mijn lijf weer heel en geheeld wil worden.
patiënt |
begroetingen!
een knikje met het hoofd of we schudden elkaar de hand. nu merk ik de verwarring bij de ander vanwege de sling waarin mijn rechterarm hangt: ‘welke hand zal ik geven? links? dat doen we niet of nu juist wel?’ alles is goed. het gaat toch om de hartelijke bedoeling. bij een wat intiemer contact omvatten we elkaars schouders en kussen de wangen. nu kan ik mijn rechterhand nog niet zover omhoog bewegen om de schouder van de ander te bereiken, mijn hand reikt al wel tot iemands bil. geen ordinair geknijp maar wel een mijlpaal: zover kan ik al los met mijn arm. een nieuw verworven vaardigheid! wat vrolijke klopjes geven dat behoort wel tot de mogelijkheden.
omdat het evenwichtig is om hetzelfde te doen, leggen we onze linkerhand op elkaars rechterschouder en omvat de rechterhand subtiel elkaars linkerbil. even wennen aan deze nieuwe vorm van begroeten, maar het ziet er uit of er daarna een tango of een andere dans zal volgen en dat heeft wel iets leuks!
patiënt |