de derde ronde merels heeft het nest verlaten: twee piepende mereltjes hippen rond in de tuin. nu en dan een poging om te vliegen. pa en ma merel blijven erg bedrijvig met het aanvoeren van voedsel en met het coachen van hun kroost om zelfstandig de wereld in te kunnen gaan.

ik ging ook zelfstandig de wereld in, nou ja naar de markt dan om te beginnen.

onderweg de boodschappenbuggy opgehaald voor de boodschappen van gewicht en boodschappen die je niet direct nodig hebt. hoe geweldig het ook is dat er vrienden zijn die aanbieden om het nodige mee te nemen uit de stad, het is erg fijn om weer zelf op stap te kunnen en behalve het gewone van de markt, ook een pot gember, ongezwavelde abrikozen, witte balsamicoazijn en twee verhalende boeken over londen (waar ik in oktober naar toe hoop te gaan) mee te nemen. thuisgekomen zag ik dat het met de mereltjes nog zwoegen is met dat gevlieg. kennelijk gaat het als volwassen mens toch vlotter, dat uitvliegen.

patiënt |
drie keer per week gaat de telefoon. mijn achterbuurvrouw gaat naar de markt en informeert of ze ook voor mij boodschappen mee kan nemen. héél erg lief! niettemin bekruipt me de gedachte: hoe kan ik het straks weer zelf doen ondanks de beperkingen die mijn arm nog wel een tijdje zal geven, zoals niet kunnen fietsen of autorijden en dat iets dragen op z’n minst lichtgewicht moet zijn. er bestaan boodschappentassen op wieltjes…en daar rollen de vooroordelen binnen:truttige dingen met ruitjes voor oude dames. of bestaan er toch ook al leuke praktische uitvoeringen? ik ga op zoek en vind site’s met plaatjes van allerlei rollende boodschappentassen, net als koffers heten ze trolley’s.
ik besluit om naar ‘echte’ dingen te gaan kijken en ik ga de stad in, zie een winkel waar ik vanalles kan bekijken en proberen. de verkoper zegt: een trolley sleep je achter je aan. er zijn ook buggy’s met zelfs een speciaal vakje voor diepvriesspullen. hij gaat door: je loopt dan niet scheef, je duwt en dat is veel comfortabeler. het flitst door m’n hoofd dat het klopt, toch doet het ding in eerste instantie denken aan een mislukte kinderwagen, dan komt de associatie met een rollator. NEE! even laten bezinken, ik ga wel voor comfort en efficiënt, dus waarom ook niet?
dinsdag ga ik ‘m halen en wijd ‘m in met boodschappen op de markt…zélf dus en wie weet het begin van een nieuwe hype?
patiënt |
alle opnieuw verworven vaardigheden, die ik eerder beschreef, hebben iets gemeen! het zijn voornamelijk vaardigheden van de arm, zoals een jeu de boules speler zijn ballen gooit met de handrug naar boven, de arm niet al te hoog en de romp doet mee. een klein kind dat voor het eerst een bal probeert te gooien, doet het meestal met de handpalm naar boven. waar zijn bal naar toe gaat, is een verrassing: de bal is gewoon weg! richting geven aan het gooien vraagt coördinatie, oefening en concentratie. zo vergaat het mij ook, al ben ik nog niet aan het gooien toe. ook een andere categorie handelingen (haarkammen, jas aan de kapstok hangen en in deze olympische tijden: tennissen, volleyballen, zwemmen en juichen met de armen omhoog) laat langer op zich wachten.
handelingen die intussen wel lukken zijn bijvoorbeeld: een sleutel omdraaien, bril opzetten, een deurkruk met rechts naar beneden drukken, wat op een plank in de kast leggen zowel boven- als onderhands (eerst nog afhankelijk van de hoogte van de plank), opmaken van mijn ogen met meer dan alleen oogschaduw (dat lukt ook wel links), het koffiekopje of een glaasje wijn met rechts naar mijn mond brengen, maar handmatig tandenpoetsen en flossen is nieuw.
het schrijven met een pen is nauw verbonden met het functioneren van de schouder: het zijn pietluttig kleine lettertjes, slecht gevormd en voor niet-ingewijden – maar ook voor mijzelf – slecht leesbaar. Eén keer een bach-stukje op de piano, twee, zelfs drie keer achter elkaar is veel leuker om te doen. de nodige keren per dag even achter de vleugel, maakt dat het beter gaat klinken en daar word ik dan weer vrolijk van. een mazurka van chopin is minder belastend, maar waarom? wat me opvalt bij bachspelen: mijn rechterhand blijft zo heel keurig in hetzelfde tempo. dat is helemaal nieuw! de rust en de relatieve saaiheid van het bestaan van nu door die gebroken arm, werpt een onverwachte maar zeker een verrassende vrucht af. ik hoop dat er wel in te houden straks als ik weer meer mag en kan!
patiënt |
strijken: op 9 januari 2011 (het handvat) gaf ik aan hoe rustgevend strijken kan zijn. met een zeker ritme heen en weer bewegen, kreukels verdwijnen: een gladgestreken bloesje of een broek met een plooi is het stilzwijgende resultaat. strijken niet als plicht maar als meditatieve handeling.
een week geleden lag er boven een bloesje en een broek te wachten om gestreken te worden. kan ik het linkshandig? rechts moet wel iets doen, want anders strijk ik er allemaal extra plooien in. rechts – hoe beperkt dan ook – geeft de juiste strijkrichting aan. wanneer ik het kledingstuk strak op de plank leg, dan strijk ik het met twee handen. samen houden ze de strijkbout vast en met mijn romp geef ik de heen en weer beweging aan. vandaag merk ik dat rechts alleen de strijkbeweging kan doen, maar dat de strijkbout nog te zwaar is om op te tillen. aardig van links om dat nog wel te willen doen voor rechts!
handen wassen: net geopereerd en dan handen willen wassen, lastig. links wil wel onder de kraan, maar voor rechts moet ik met mijn romp ver voorover buigen. bovendien beweegt mijn arm als een ding met een haakse hoek in mijn elleboog naar voren, mijn hand en onderarm blijken ook niet los van mijn elleboog en schouder te kunnen bewegen. dan het afdrogen. de handdoek ergens opleggen, met mijn vlakke rechterhand – de palm naar onder – dep ik met links die hand tot hij droog is.
intussen kan ik ‘normaal’ mijn handen wassen, met de karakteristieke draaibewegingen in mijn polsen, ellebogen. schouders en romp. afdrogen? geen punt, dat doe ik weer ‘gewoon’ zoals je dat zonder nadenken doet. toch niet helemaal zonder nadenken. mijn arm bemoeit zich er nog mee: niet te wild en niet te enthousiast, alsjeblieft! bewegingen van de pols en onderarm doe je nooit helemaal geïsoleerd, al onze delen hebben altijd een onderlinge relatie. zodra er iets aan schort, ga je dat pas merken. of het moet je beroep zijn waardoor je dat al weet. kennis, maar vooral door goed observeren wat en hoe iemand iets doet en je af te vragen hoe doe ik het zelf en waarom doe ik het zo? hoe ervaar ik de manier van de ander? wat is het verschil en waarom?
bril opzetten: met links die bril op m’n neus zien te krijgen zonder dat ik met de pootjes in een oog prik of dat een kwetsbaar brilletje kapot gaat. het helpt wanneer ik m’n hoofd sterk naar voren buig en nog net niet op tafel leg. na een tijdje gaat m’n rechterhand hulp bieden, maar wel met een steuntje van de onderarm op tafel. ineens lukt het los met twee handen samen en nu zelfs zonder m’n hoofd zo extreem naar voren te buigen. het vaste en bewegende punt gedragen zich weer ‘normaal’ ten opzichte van elkaar: niet het hoofd naar de handen toe, maar de handen brengen de bril naar het hoofd. in eerste instantie met de polsen naar elkaar toe en de ellebogen dicht bij de romp. ook dat verandert, m’n ellebogen gaan mooi naar opzij en m’n handen blijven in de lijn van de onderarm.
na de ontdekking van ‘ik kan iets weer gewoon’, wordt het leuk om het vaker te doen. bovendien dan gaat het steeds makkelijker, maar eigenlijk gaat het bijzondere er dan ook een beetje van af. net als bij kleine kinderen die alles zelf willen doen, kost dat zelf doen eerst veel tijd en verhoudingsgewijs meer inspanning. kinderen worstelen eerst met de juiste schoen aan de juiste voet, dan veters strikken! ofschoon klitteband die vaardigheid wel vereenvoudigd heeft. klitteband is wel een simpeler beweging dan veters strikken, probeer het maar en denk daarbij eens aan de tekst bij het handen wassen van hierboven!
patiënt |
mensen die lang in een ziekenhuis of verzorgingstehuis vertoeven, raken nog al eens het initiatief kwijt om zelf iets te gaan ondernemen, gewoon omdat alle noodzakelijke dingen gedaan worden. hoe is dat dan om een tijd aan huis gekluisterd te zijn? er wordt gekookt, er worden boodschappen gedaan, er wordt schoongemaakt. natuurlijk zijn er dingen die ik zelf doe en wil doen. die drang wordt steeds sterker. nog even en dan die x-foto met de bevestiging dat alles van binnen weer keurig aan elkaar gegroeid is. pas dan begint het echte revalideren!
nu is het schipperen van wat kan ik wel en wat moet ik nog even niet doen. dat is een kwestie van intuïtie en nuchter verstand. heel leuk om mee te gaan naar het groninger museum en te kijken naar het werk van de canadese schilders. ik stel me die wijdse natuur van canada voor, door goed te kijken ben ik ineens ver weg van hier en van alles. nee, ik geloof niet dat ik gedomesticeerd geraakt ben door al die weken rustig thuis te zijn om te helen daar van binnen in mijn rechterbovenarm.
patiënt |