Doe maar Dans!

Naar de première van Noord Nederlandse Dans. Mooi hoe bewegingen echt afgemaakt worden! Afgemaakt? Ja, als een arm of een been strekt dan strekt alles tot in het uiterste puntje. De beweging heeft zeggingskracht. Er gaat niet zomaar een arm omhoog, het hele lichaam is gericht op de beweging naar boven van die arm. De totale gestalte drukt iets uit en dat heeft zeggingskracht. Soms is het duidelijk wat er gezegd of verteld wordt en soms wordt het overgelaten aan de fantasie van de toeschouwer.

Bij het zingen van ‘lang zal ze leven’ en eindigen met ‘hiep hiep hoera!’ dan doen we een of soms twee armen in een flauw boogje omhoog. Dat is geen dansomhoogbeweging! Wanneer iemand iets specifieks aanwijst ‘kijk dáár!’ dan is er duidelijk richting in de strekbeweging van de arm. Die arm zegt wáár je moet kijken. Dans? Nee, al kan zo’n moment zeker in een choreografie voorkomen.Ooit zat ik aan tafel met een klassiek geschoolde professionele danser. Hij at yoghurt uit een schaaltje. Met zijn ene hand hield hij het schaaltje op borsthoogte, zijn hand als een soort kommetje waar het schaaltje in rustte. Met de lepel in zijn andere hand bracht hij de yoghurt naar zijn mond, rechtop en met een opgeheven hoofd. Niet iedere danser zal zo zijn yoghurt eten, maar dat beeld was prachtig. Ik herken aan de manier van eten, hoe hij verbonden is met zijn beroep.

Hoe zit een danser achter de pc? Hoe hanteert een danser de muis? Neigt een danser naar de pc toe? Maakt een danser een soepele beweging voorwaarts tot in het uiterste puntje van zijn vingers? Warme handen en voeten? Veel mensen krijgen namelijk koude handen en voeten na een tijdje pc-werk. Misschien een idee om een beetje meer als danser proberen te bewegen en de letters er leuk uit te laten rollen en springen door je hele lijf daarbij in te zetten!

Gemiddeld

Soms zijn er hele lange mensen in de praktijk en soms zijn er juist mensen, die erg kort van stuk zijn. Een jaar of wat terug heb ik een ochtend met alle lange mannen achter elkaar geplanned. Bij ‘het wisselen van de wacht’ trof de ene lange man een andere lange man. Of er ooit een blik van verwantschap vanwege de lengte geweest is? Ik heb er niet op gelet, wel dat ik zelf iemand recht in de ogen kon kijken. Daarom ging ik op een bankje staan. Die lange mensen kijken min of meer gedwongen bijna altijd naar beneden om contact te maken met iemand anders. Ik wilde uitzoeken of iemand minder last van rug of nek had als ik op ooghoogte stond, want de nek volgt de oogbewegingen. Ik ben geen wetenschappelijk onderzoeker en evenmin een statisticus: het bleek verrassend te zijn om mij nu niet van bovenaf, maar rechtstreeks aan te kijken.

Bij mensen die juist lengte missen ligt het weer anders. Iedere stoel is te hoog, altijd bungelende benen. Alles lijkt boven je macht te zijn. Een aanrecht of een eetkamertafel zijn standaard in hoogte omhoog gegaan. Verder altijd naar boven kijken om iemand min of meer recht in de ogen te zien. Dan ga je bijna vanzelf op je tenen lopen en misschien ook wel verbaal compenseren als je dat in je hebt. Ik ben zelf steeds meer bij de mensen wat korter van stuk gaan horen omdat ‘wij’ allemaal langer worden.

De maatschappij lijkt ingesteld te zijn op gemiddelden. Ik denk dan meteen aan de grijze massa en zoek naar kleur. Gelukkig is niemand helemaal gemiddeld en dat is maar goed ook! O, wat zou dát saai zijn…

Tomaatjes

De laatste tomaatjes uit de tuin geoogst! Er is een knalrode middelgrote en drie net niet echt kleine tomaatjes. Ze kregen de kans niet meer om nog groot te worden. Ze zijn stevig, ogen dof, zijn oranjerood van kleur en smaken zoet. Hüttenkäse op een geroosterde boterham, daarop bieslook. Dan die laatste tomaatjes flieterdun in plakjes daar bovenop met wat vers gemalen peper er overheen…

Hoe snij ik nu van die mooie bijna geschaafde plakjes? Ik neem een tomaatje, pak het vlijmscherpe tomatenmesje en snij inderdaad superdunne plakjes tot ik bijna in het midden van de tomaat ben. Dan draai ik die tomaat om en begin vanaf de zijkant opnieuw die hele dunnen plakjes te snijden. Op deze manier schiet de tomaat niet uit mijn vingers omdat ik nog iets heb om vast te houden, zo’n dun kontje geeft geen houvast. Ik had dit ontdekt bij het snijden van een uitje. Intussen vraag ik me af of dit wel een officiële manier is. Toch eens aan een ‘beroeps’ vragen hoe dat zit.

Vrouwen voor het voetlicht

Soms is er iets, waarmee je geconfronteerd wordt. Onbewust blijft het hangen, vervolgens kom je het steeds weer tegen. Een bekend fenomeen!

Afgelopen week kreeg ik een link doorgestuurd, een film gemaakt in Turiani Hospital, Tanzania, waar ik in 1974/1975 gewoond en gewerkt heb. Herken ik het nog? Met de ogen van nu valt het me op, hoe puur die Afrikaanse non is en hoe ze over haar werk vertelt om het ziekenhuis vooruit te helpen. Het ziekenhuis is belangrijk voor de mensen uit de hele regio en daar zet ze zich voor in: voor de mensen. Zij is bezig met het vervullen van een levensopdracht. Zijn er hier ook mensen, die op haar manier kunnen vertellen over het besturen van een ziekenhuis? Of heeft dat met iets anders te maken? 

In het museum Catharijneconvent Utrecht is momenteel de expositie ‘Vrouwen voor het voetlicht’ te zien. Ook over vrouwen met een opdracht in het leven. De expositie begint met martelaressen. Later in de tijd komen er vrouwen in beeld, waarschijnlijk met de instelling zoals van die Tanzaniaanse non uit Turiani. Het valt me op hoe streng en ernstig de geportretteerde vrouwen overkomen. Was het alleen de tijd waarin men ernstig afgebeeld werd of was het de serieuze zaak waarmee ze bezig waren? Is het de cultuur of is het misschien tijdgebonden? Hoe dan ook: het beeld van het opgewekte en van het vertrouwen van de Afrikaanse blijft wel bij me hangen.

Lopen

Een van de naweeën van mijn gebroken bovenarm is dat ik nog niet mag fietsen, dus doe ik alles te voet. Het kost meer tijd dan even hup op de fiets een boodschapje doen. Ik moet bekennen dat het wel steeds leuker wordt om in die traagheid van het lopen te blijven, gewoon omdat ik zoveel meer zie. Neem het Guyotplein, een onnederlands parkje hier in Groningen, met in het midden een monument afgeschermd door een hekje. Op de zijkant een silhouet van een hoofd in een kransje gevat. Daaronder: Aan Henri Daniel Guyot. Op de achterkant staat omsloten door een slang die zichzelf in de staart bijt: geboren den 25 van slagtmaand 1753, overleden den 10 van louwmaand 1828. Mijn oog viel op de tekst, toen ik op een van de banken in het zonnetje ging zitten om die sfeer van weleer in me op te nemen. Mooi hoe men destijds met eenvoudige symboliek de herinnering aan Henri Daniel Guyot levendig wilde houden.

Het zet me aan het denken: de namen van maanden van het jaar zijn gekoppeld aan de belangrijkste bezigheden van die maand of het seizoen. In november werd geslacht. Louwmaand heeft te maken met de verbastering van het werkwoord looien, het leer wat gelooid werd zoveel tijd na de slacht. Dat was in januari. Ook de dagen van de week hebben hun geschiedenis. Mijn oude Groningse buurvrouw zei nooit dinsdag, maar ‘dingsdag‘. Een verwijzing – bewaard in de taal – naar het geding, de rechtspraak op dinsdag. Het is puur toeval dat het gerechtsgebouw op dit verstilde parkje uitkijkt!

Had ik alleen maar op de fiets gezeten, dan was ik hier mooi aan voorbij gefietst.