Stokken

Naar aanleiding van vorige week kreeg ik stokken opgestuurd. Mooie wandelstokken van een grootvader en van een overgrootvader. Dat het wandelstokken zijn zie je aan de onderkant: dun en zonder rubber dopje. Anti-slip is niet nodig als je een stok voor de sier hanteert. Een stok die een steuntje geeft, is dikker – ook onderaan – en heeft een rubberen dop. Ofschoon de moderne wandelstok voor de sier heeft wel een rubber dopje onderop…

 

Bergstokken is een ander verhaal. Het lopen met een stok in geaccidenteerd terrein maakt het lopen wat comfortabeler. Je blijft makkelijker in je ritme. In de bergen is dat ritme wat trager dan op de vlakte. De bergstok heeft een punt aan de onderkant. Niet met de bedoeling dat je je voortprikt, maar die punt geeft stevigheid zodat de stok niet wegglibbert. Zo’n bergstok met allemaal plaatjes erop geschroefd, trofeeën van bezochte plekken, zouden ze er nog zijn?  

Ooit leerde ik bij anatomie dat mensen die generaties lang in de bergen wonen, kort van gestalte zijn en ze hebben bovendien een extra knobbel aan het bot van hun bovenbeen voor de ontwikkelde bilspieren, die doen zwaar werk bij het stijgen en dalen. De mensen van de vlakte schijnen daarentegen langer en sneller te zijn. De echte snelle lopers hebben een stevig bovenbeen maar dunne onderbenen (die slingeren sneller naar voren dan een stevige kuit). Kijk maar bij marathonlopers!

De stok

Lopen met een stok roept al snel de associatie met oude mensen op. Toch klopt dat niet. In de tijd van Couperus liepen heren met een wandelstok, gemaakt van een bijzondere houtsoort en al of niet met een zilveren knop of handvat. Niet omdat die heren problemen hadden met lopen, maar het stond chique. De stok gaf status in de 18e en 19e eeuw. Nu ik dit noteer, vraag ik me af of die heren misschien les gehad hebben hoe je je dan passend met een stok verplaatst of beter gezegd: flaneert. (flaneren is wandelen om gezien te worden volgens de woordenboeken) Toen ik in Tanzania woonde, hadden de ‘mzee’ van de Masai* een korte stok met een knop. Misschien vergelijkbaar? Ook herders hebben zo’n stok, maar met functie. De herdershond herkent de bewegingen die de herder met z’n stok maakt en de hond doet wat er van hem verlangd wordt.

Allemaal mannenpraat. Hebben vrouwen geen stokken die iets van meerwaarde geven? Nordic walking zie je vaak vrouwen doen. Is lopen met die twee stokken wel elegant? Of moeten wij het zoeken in paraplu’s? Ik hoop zelf nog altijd die mooie paraplu van Mary Poppins te vinden: een degelijke paraplu met het handvat van een mooie eendenkop, wel eentje die lekker in de hand ligt. En ermee door de lucht vliegen? Nee, dat hoeft niet zo of ja toch, in een mooie droom…

 

* ‘mzee’ is het swahili-woord voor: de oudere, de wijze man.

 

 

Gedrag en gebaar

Een dvd-box te leen met ‘the Bridge’, een detective-serie uit Scandinavië. Net als in de Deense serie ‘Borgen’ voornamelijk blauwgrijze kleuren met altijd die waas van kilheid, regen en sneeuw. Twee totaal contrasterende detective’s leiden het team, een man en een vrouw. Hij beweegt zich overwegend traag, lijkt bijna altijd een stap achteraan te komen, handen in de zakken en dan het specifieke geluid van zijn telefoon die hij op een eigen manier tevoorschijn haalt. Daarnaast is de ander bruusk, snel, heeft een opmerkelijke auto en ze lijkt geen emoties te hebben. Later buiten, op weg naar de bus, lijkt de lucht wel overgenomen te zijn uit die serie. Nat, grauw en druk bewegende grijze wolken die een gordijn van mist over het plantsoen met zich mee trekken. Mensen in donkere jassen en met paraplu’s lopen zwijgend over straat. Zie ik het anders ook zo of komt dat door die dvd?

Naar de film ‘Amour’. Over het verhaal zelf vertel ik niets. Dit is zo’n film waarbij op een indrukwekkende manier getoond wordt, wat voor kwaliteiten het menselijk bewegen kan hebben. Handelingen en gebaren met herkenbare betekenissen, waar je als kijker niet omheen kunt. Wat een inlevingsvermogen hebben die acteurs ontwikkeld om te laten zien dat ook motoriek oud en nog ouder kan worden. Het hoeft niet meteen met gebreken, maar je ziet dat iets zich heeft teruggetrokken.

Met de bus naar huis, ik word uitgewuifd. Dat heeft ook iets van een film: weerspiegeling van licht door beregende ramen en dan zwaaien naar mijn vrienden, die in het vage licht van de lantaarnpaal achterblijven. In de bus is de roes en de traagheid van de film meteen weg. Uitgestapt op de plek waar ik moet zijn, zie ik dat de chauffeur vrolijk zijn hand opsteekt terwijl hij optrekt. Het opmerken van gebaren kan ook zonder film!

De klok en de tijd

Dit weekend is het zover: de wintertijd begint. Altijd even denken, hoe was het ook alweer? Een uur vroeger opstaan of juist een uurtje later? Wintertijd is eigenlijk de echte tijd, de tijd afgestemd op de opkomst van de zon. Ooit las ik ergens dat er zelfs in ons kleine land vroeger in verschillende tijden geleefd werd: geen uniforme tijd maar overal de klok net even anders ingesteld. In het klein hetzelfde fenomeen als wat we nu kennen als jetlag maar dan zonder vliegtuig. Uit praktisch oogpunt is het prettig dat we met een treinreis door het land niet steeds een andere tijd hanteren.

Over zomer-en wintertijd ontstaan steeds meer discussies. Hoe zit het met onze biologische klok, ons functioneren en aspecten als energie/kostenbesparing, veiligheid? In de wetenschap is er onderzoek aangaande de biologische klok: weg met de wekkers! Dat is luisteren naar het lichaam en zelfs naar de verscheidenheid van mensen. Een ochtendmens functioneert anders dan een avondmens. Ik ervaar soms zelf verwantschap met kippen: wakker worden als het licht wordt en bij het vallen van de avond op stok willen. Er zijn ook mensen die een zekere verwantschap met beren blijken te hebben: in november de winterslaap willen beginnen om dan in maart te ontwaken.

Uit fysiotherapeutisch oogpunt is het mooi dat er aandacht is voor het luisteren naar het lichaam, nu niet direct hoe je lijf beweegt, maar wanneer het tijd is om te gaan bewegen, dus om op te staan. Morgen een uurtje later dan vandaag!

 

Links en rechts!

Afgelopen week was ik in Londen. Een prima plek om te testen hoe het met je linker- en rechterhersenhelft gesteld is. Ik dacht nog links van alles ontwikkeld te hebben door een tijdje mijn rechterarm niet te kunnen gebruiken, maar dat valt tegen. Wij rijden rechts – dankzij Napoleon –  hebben het decimale stelsel en nog veel meer sinds die tijd. In Engeland raak ik altijd in de war met oversteken en daar is rekening mee gehouden (thanks!) want met grote witte letters staat er: LOOK LEFT. Halverwege de straat die je niet in een rechte lijn maar een beetje verspringend oversteekt als er voetgangerslichten zijn: LOOK RIGHT. Toch zijn ze daar niet consequent. In de tube (subway of ondergrondse) zijn lange roltrappen, soms gaat links omhoog maar soms ook niet. Er staat een bordje opzij: Please, stand at the right side. Waarom niet left zoals in het verkeer? Ook het parkeren is niet consequent, kijk op deze foto van zomaar een straat, helemaal niet de neuzen allemaal dezelfde kant op. Het lijkt dat het toegestaan is.

 

Dat het een bijzondere stad is en van alle tijden, zegt deze foto wel: te voet, te paard en er zijn ontzettend veel auto’s!