In de zalen en kamers met zieke en geopereerde mensen zijn overal piepertjes, dag en nacht gaat het gepiep door. Ik heb associaties met mijn wekkers thuis. In het ziekenhuis is dat anders: het geluid is bedoeld voor de verpleging.
Soms lukt het om me ervoor af te sluiten. Ik blijk niet de enige te zijn, die zich af en toe wat moet afsluiten. Met verbazing zie ik een verpleegkundige met een blauw wegwerkershesje over haar witte kleding. In een lichtgevende zilveren letter staat op haar rug: Medicatieronde Niet Storen.

Ik ben blij om weer thuis te zijn, zonder de hele dag die piepertjes en andere herrie. Rust om bij te komen na alle hectiek van een ziekenhuis. Ik bof met veel vriendelijke en behulpzame vrienden die me bijstaan met de dingen die ik zelf nog niet kan. Ja, ze hebben gewone kleren aan en er is geen gepiep.
observaties, patiënt |
Het is prachtig buiten: wit en verstild!
Zo zie ik er zelf ook uit, maar rechtop! Niet meer scheef, loop regelmatig wat heen en weer, scharnier op de juiste plek, doe wat bewegingen en rust er weer van uit.
Het is wel iets om bij stil te staan. Je tanden en kiezen wissel je als je jong bent. Je slist een tijdje. Het aangezicht verandert.
Hoe is dat dan veel later met een nieuw heupgewricht? Ook dat kost tijd voordat het ‘eigen’ is geworden.
Het is opmerkelijk hoe snel je het ziekenhuis kunt verlaten! Gerepareerd en nu de periode van het échte herstel…
patiënt |
In de wachtkamer van de tandarts liggen twee mooie dikke boeken met platen en een dunnetje. Het ene grote boek is een Bosatlas en het andere een boek met foto’s vanuit de lucht. Allebei met foto’s van dezelfde fotograaf: Karel Tomeï. Het dunne boek is van mijn tandarts zelf. Hij ziet vanuit een ultralight vliegtuigje totaal iets anders dan monden met tanden en kiezen: de wereld van bovenaf. Ruimte en wijdsheid, terwijl de mondholte toch wel erg beperkt is wat dat betreft.
Wat me opvalt is het blikveld. Geen foto’s recht naar beneden. Je kijkt wel naar beneden, tegelijk zie je de breedte en ruimte naar voren.
De menselijke anatomie wordt doorgaans in één geïsoleerd vlak nogal statisch afgebeeld: frontaal, van opzij, van achter, van boven en soms van onderaf. Dat maakt het benoemen van een beweging mogelijk. Dat leer je in de allereerste les bij anatomie.

De afbeelding van een kunstschilder kan meer zeggingskracht hebben over hoe iemand staat of zit omdat je naar meerdere vlakken tegelijk kijkt. Een schuine blik is niet het juiste woord, van driekwart zeg je dan bij een tekening waarbij je bijvoorbeeld een beetje achterkant en een beetje zijkant ziet.
Eerlijk is eerlijk, ik hou daarvan. Puur omdat je meer ziet, vergelijkbaar met die luchtfoto’s. Afstand nemen kan in alle opzichten erg verhelderend zijn.
observaties |
Er ligt een krant op tafel met een foto van Epke Zonderland zwevend hoog boven zijn rekstok. (nrc 29/30 dec.’12, pag.23) Ik vraag aan iedereen die hier aan tafel komt zitten:”Heb je een vermoeden welke kant hij op zal draaien? Van je af of naar je toe?” (de stand is fifty/fifty)
Foto’s van de sportpagina in de krant interesseren me meer dan de tekst. Mensen in actie en het moment waarop de foto gemaakt is, is nooit zomaar: er gebeurt iets spannends! Het is een detail van een grote beweging, het moment waarop de tijd bevriest en vastgelegd is in een beeld. Toch gaat de tijd en de beweging wel door, namelijk in het brein van de kijker.
Een keeper, horizontaal zwevend met de bal in zijn armen gevangen, zal op het veld terechtkomen. Dat hij hard op de grond valt, is niet belangrijk, je denkt er niet eens over. Je selecteert het moment van de grandioze redding.
Epke zweeft niet zoals die keeper, zijn situatie is heel anders. Hij is bezig met zijn afsprong vluchtfase, maar dat weet je niet bij het zien van die foto. Het wordt mij later verteld en bovendien met de beelden van de seconden ervoor en erna erbij. Het is meteen duidelijk welke kant hij op gaat draaien. Bovendien is het al bekend dat hij na die virtuoze draaibewegingen met beide voeten op de grond zal staan.
De krantenfoto is gemaakt op ooghoogte en van opzij. Hoe zou een foto van hetzelfde moment er uitzien vanuit het standpunt van de cameraman van de televisie, die de bewegende beelden van schuin van voren naar de rekstok toe geregistreerd heeft? En wat zie je dan? Een standpunt innemen is niet alleen figuurlijk, maar vooral ook erg letterlijk!
n.b. Zaterdag 12 januari om 17.45 uur op Nederland 3 komt Epke Zonderland live bij Klokhuis.
observaties |
Een foto in de krant: de Schotse kunstenaar Richard Wright en zijn assistenten liggen op rolstellingen op hun rug. Zij beschilderen de plafonds aan weerszijde van de Nachtwacht-zaal in het Rijksmuseum. De positie van hun benen is verschillend. Waarschijnlijk zoekt iedereen op z’n eigen manier de minst ongemakkelijke uitgangspositie om dat precieze schilderwerk naar behoren te kunnen doen.

Hoe zou dat geweest zijn in de Sixtijnse Kapel in Rome? Michelangelo zo heel hoog op z’n rug liggend of toch misschien staand voor zich uit schilderen? Zou hij af en toe last gehad hebben van een lamme arm of een stijve nek?
In het zwembad de baantjes op mijn rug; ik kijk naar het plafond om koers te houden. Mijn armen gaan omhoog uit het water voor een eigen stijl rugcrawl, mijn benen zijn ook in beweging. Een gedachte borrelt boven: hoe zou het zijn om op het droge, net zo op mijn rug liggend, te tekenen en te schilderen? Heel anders voor mijn armen dan dit zwemmen op mijn rug, waarbij ik geniet van alle bewegingsvrijheid.

Ik ben benieuwd naar die plafonds straks in het verbouwde Rijksmuseum…
Of al het goeds straks van boven komt of van een andere kant? Beste lezer: Gelukkig Nieuwjaar!
observaties |