Boeken

Er zijn boeken waarin beschreven wordt wat er allemaal in je hersens, zenuwbanen, hart en bloedvaten, spieren en pezen gebeurt om je skelet zo in beweging te krijgen dat je loopt zonder om te vallen en dat je tegelijkertijd naar links of naar rechts kunt kijken, kunt praten of met je ogen dicht kunt niesen terwijl je doorloopt. Nuttige theorie en het is bijzonder dat het allemaal beschreven kan worden vanuit verschillende gedetailleerde oogpunten.

Ik ben zelf meer gespitst hoe bewegen beschreven wordt in romans. Dan is iemand bewogen door iets en stapt ergens op af. Of de beschrijving hoe iemand zich installeert op een ligbed in de buitenlucht, de dekens op een speciale wijze gedrapeerd, of hoe de hoofdpersoon van lamlendigheid verlost wil worden en wandeling gaat maken (Ik ben nog steeds bezig met De Toverberg van Thomas Mann).


 

Niet alleen beeldende beschrijvingen in woorden, ook beelden blijven hangen zoals hoe je je schrap zet tegen de wind in (In de animatiefilm ‘Vader en Dochter‘ van Michael Dudok de Wit). Dat herinner je je echt, je ziet het voor je, je kunt het nadoen, je kunt het invoelen, maar hoe het ondertussen allemaal werkt van binnen daar denken we normaal gesproken niet over. Het is een kwestie van opgedane vaardigheden en vertrouwen, af en toe wat aandacht, maar vooral de dingen gewoon doen.