Slow movement 3

Tijdens die kniebuigingen van vorige week heeft u misschien opgemerkt dat er meer gewrichten betrokken zijn dan de knieën alleen. De naburige gewrichten moeten meedoen: de heupgewrichten, waarin een hoek ontstaat tussen romp en benen zoals bij het actief zitten op een stoel, maar ook in de enkels en voeten gebeurt er van alles.

Die kniebuigingen zijn geen krachtoefeningen, het zijn relatief luchtige bewegingen om grond onder de voeten te ervaren.

Buigen met vleugels kopieklein

Hier een vooroefening: U laat uw ene been in het heupgewricht ‘hangen’, u brengt het bovenbeen met de knie naar voren, de hak komt daarbij los van de grond en de voorvoet blijft liggen. De voet rolt op en af. De toegenomen druk in de voorvoet, die op de grond rust, wordt geabsorbeerd. Probeer het een paar keer achter elkaar met hetzelfde been. Let op dat u actief op uw andere been, het standbeen, staat en dat u zich in de lengte uitstrekt.

Wanneer u dit afwisselend met het linker- en dan het rechterbeen doet, verplaatst uw zwaartepunt zich van het ene naar het andere been en oogt het alsof u op de plaats aan het lopen bent. Standbeen en speelbeen wisselen elkaar af.
Er zit wel een addertje onder het gras: dit is geen solo-actie van het ene been! Knieën zijn schokbrekers, dat wil zeggen dat die knie van uw standbeen op slot kan gaan, dan wijkt uw bekken zijwaarts uit (wiebelkontje). Dat kan de bedoeling zijn, maar wanneer u het bekken stabiel wilt houden, dan moet de knie van het standbeen iets naar voren toegeven en de totale voet de belasting van het lichaamsgewicht absorberen. Bovendien bij terugplaatsen van de voet van het speelbeen het lichaamsgewicht actief op de voorvoet houden, uitzakken naar de hak en de buitenkant van uw voet dreigt. Het gewicht vóór op de voeten maakt het mogelijk om de benen paraat te houden voor de wisseling van stand- en speelbeen. ( Kijkt u eens naar oude schoenen hoe de zolen afgesleten zijn…)

Nog steeds geen stap gedaan, dat komt volgende week…