Terugblik

‘Wanneer de Indianen een eind moeten lopen, doen ze dat op hun eigen manier: het bovenlijf wat naar voren en dan laten ze zich ritmisch op de voorvoeten vallen. Dat kunnen ze urenlang volhouden. Af en toe even pauze, maar de rust mag niet te lang duren voor ze weer verder gaan in hun rustige tempo.’

Dit zijn in mijn eigen woorden de zinnen die ik in de vierde klas van de lagere school werkelijk gehoord heb, toen juffrouw Rauwens ze voorlas uit ‘Panokko’ van Anne de Vries. Ik heb lopen altijd een noodzakelijk kwaad gevonden, lopen doe je niet voor je plezier, je loopt om ergens naar toe te gaan. Vanaf dat moment ben ik spelletjes gaan verzinnen om net zo gemakkelijk als die Indianen te kunnen lopen zonder dat het pijn in mijn benen of voeten zou veroorzaken.

Indianen 001 - kopieklein

Daar liggen mogelijk de wortels van mijn beroep als fysiotherapeute door het opdoen van eigen ervaringen. Veel oefenmethode’s en therapieën zijn ontstaan omdat iemand een kwaal of een klacht had en op zoek gegaan is naar een manier hoe ermee om te gaan. De denkfout, die makkelijk ontstaat, is om er dan vanuit te gaan, dat jouw manier van omgaan met het een of ander voor iedereen van toepassing is.

Je krijgt iets met een beroep, wanneer je ordeningen gaat zien en verbanden kunt leggen. Geprikkeld worden en je wilt méér weten. Je vraagt je van alles af en gaat op zoek naar deskundigen: ’Hoe komt het dat…?’ Het herkennen van verbanden – door kennis, maar ook ordeningen ontstaan op basis van ervaringen aan den lijve en vanuit werkervaringen – dat is belangrijk. Bovendien niet star vasthouden aan één bepaalde ordening, maar beweeglijk blijven.

Er zijn veel ordeningen. Soms vullen ze elkaar aan, soms zijn ze tegenstrijdig. Er worden oude ordeningen opnieuw gerangschikt en in andere woorden gepresenteerd. Het gaat om het effect in de praktijk en daar kan een theorie bij gezocht worden. Bij een praktisch beroep als fysiotherapie staat het nuchtere praktische centraal en daarvoor is goed luisteren en kijken met aandacht, tijd, geduld en een brede blik het belangrijkste. Om dat een beetje onder de knie en in de vingers te krijgen, is veertig jaar eigenlijk niks.