Boekenkast

Opruimen en ordenen van je boekenkasten is een lastige klus. Voor je het weet zit je in een boek van lang geleden te lezen. Of je plukt later toch weer een boek uit de stapel die weg mocht. Intussen is de klus geklaard. Er is weer lucht tussen de boeken gekomen. Ook boeken lijken dat prettig te vinden. Ze kijken nu vast uit naar wat er straks weer gezellig tussen gedrukt gaat worden, los van de dwarsliggers bovenop.

boekenkast 001 - kopieklein
Er is een nieuw plankje ontstaan voor schrijvers, die over hun fysieke ongemakken vertellen. De meest bondige is van Hein Donner. Niet alleen omdat hij een lovend stukje over de nuchtere kant van de fysiotherapie schreef (omgaan met beperkingen en niet bang zijn), ook om zijn scherp gevoel voor menselijkheid in ongemakkelijke omstandigheden. Zijn stukjes voor nrc-handelsblad zijn verzameld in ‘Na mijn dood geschreven’.
Max Pam beschrijft zijn proces om weer te kunnen lopen na een hersenbloeding in ‘Het Ravijn’. Hij geeft een preciese analyse hoe je normaal loopt en hoe ingewikkeld het lopen is. Eerst vanuit de optiek van iemand met een halfzijdige verlamming, wat hij verderop bijstelt. Je staat er normaal gesproken nooit zo bij stil hoe gecompliceerd het kunnen lopen eigenlijk is. Gelukkig hoeven we er niet over te denken, we doen het gewoon!

Klaagboeken zijn er ook, maar wat een kunst om er een mooie litanie van te maken. Péter Esterházy in ‘Een verhaal, twee verhalen’ die last van zijn rug met uitstralende pijn in een been heeft en twijfelt of hij de treinreis van Boedapest naar Wenen wel aankan. Zo je kwaal bladzijden lang kunnen etaleren, dat hoor je niet op die manier in de dagelijkse praktijk. Ik zag dat ik in dat boek een copie van een kort verhaal van Gerrit Krol ingestopt had. Het heet simpelweg ‘Pijn’ en het komt uit ‘Een perfecte dag en andere verhalen’. Tim Parks die zijn boek de veelzeggende titel meegaf ‘Teach us to sit still’ doet het weer heel anders.

Een boek wat ik niet in dat rijtje gezet heb, maar bij de andere boeken van Marguerite Yourcenar heb laten staan, is ‘ Hadrianus’ gedenkschriften’. De Romeinse keizer mijmert op zijn oude dag dat de kans voorbij is dat hij door een dolksteek of ten gevolge van een val van zijn paard op het slagveld zal sterven, zijn lijf is van een gewone oude man geworden met mankementen die niet meer over zullen gaan.

Allemaal herkenbare menselijke aangelegenheden. Wanneer een dokter over iets van zichzelf gaat schrijven voor niet-medisch geschoolde lezers dan proef je de klinische blik gecombineerd met iets heel persoonlijks, zoals in ‘Een been om op te staan’ van Oliver Sachs. Met evenveel humor is ‘Therapy’ van David Lodge geschreven, die zijdelings een geweldig exposé geeft over verschillende alternatieve therapieën.

Als het schrijven over ongemakken die ongemakken verlicht en humor de betrekkelijkheid van beperkingen relativeert, waarom zijn er dan niet veel meer van dit soort boeken?