Knuistjes en vuistjes (vervolg)

Het spaakbeen draait om de ellepijp, deze beweging heet in het jargon: supinatie.   

Supinatie maak je als geïsoleerde beweging wanneer je je onderarm met de handpalm op tafel legt (de houding van een pen of de muis van de pc vasthouden) en je onderarm over de pinkzijde draait zodat de handpalm boven komt te liggen. (De pen glipt bijna uit m’n openvallende hand…)

 

  Draai je je onderarm weer terug, dan heet dat pronatie. Bij deze bewegingen blijft de middelvinger in het verlengde van je onderarm, de hand en pols doen nagenoeg niets en ook de elleboog verandert niet in zijn haakse hoek.

Natuurlijk kan je die beweging ook beginnen in je vingers en hand. Je opent je hand met een draai naar buiten, de onderarm draait vanzelf mee. Ik ben zelf verrast dat de wijsvinger ook zijn naam eer aan doet omdat die vanzelf actief gaat wijzen in de richting van de beweging. Het royale gebaar van geven en openheid zoals je wel bij beelden van heiligen, koningen en keizers ziet. De ringvinger en pink volgen passief omdat ze nu eenmaal aan de hand vast zitten en mee moeten in de beweging.

Bij het terugdraaien (pronatie) vanuit je hand heeft de duim de leiding, het is de vraag of die duim dan voor wijsvinger speelt of dat er sprake is van macht en kracht. Het ‘onder de duim houden’ is letterlijk en figuurlijk iets anders dan ‘het in de vingers krijgen’. 

n.b. de foto van Lodewijk XIV maakte ik op de binnenplaats van het Musée Carnavallet in Parijs. Het is de vraag met welke intentie hij dat gebaar maakt… In hetzelfde museum hangt een schilderij van Mme. de Sévigné. Háár hand is veelzeggend!